Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 20.11 [Overgangsrecht gedoogplicht bovengrondse kabels en voorzieningen]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2008
- Bronpublicatie:
06-03-2008, Stb. 2008, 95 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31120)
- Inwerkingtreding
01-04-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-2008, Stb. 2008, 96 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
De rechthebbende op of de beheerder van gronden is verplicht te gedogen dat ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken kabels, die voor de inwerkingtreding van de wet, houdende wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken (Stb. 2007, 16), boven deze gronden zijn aangelegd, worden instandgehouden of opgeruimd. De eerste volzin is tevens van toepassing op de bij de kabels behorende bovengrondse ondersteuningswerken.
2.
De artikelen 5.3 tot en met 5.8, 5.10, 5.13 en 5.14 van deze wet zijn van overeenkomstige toepassing op de in het eerste lid bedoelde kabels en ondersteuningswerken.
3.
Artikel 5.8 van de Telecommunicatiewet, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, houdende wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken, is van toepassing op de instandhouding van de in het eerste lid bedoelde kabels en ondersteuningswerken.