Einde inhoudsopgave
Verenwet
Artikel 41
Geldend
Geldend vanaf 30-08-1921
- Bronpublicatie:
05-07-1921, Stb. 1921, 838 (uitgifte: 10-08-1921, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-08-1921
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-1921, Stb. 1921, 838 (uitgifte: 10-08-1921, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
De pachter van het veer heeft recht op schadeloosstelling, indien op het tijdstip, waarop het veerrecht wordt opgeheven, de pacht nog loopende is krachtens eene overeenkomst te goeder trouw gesloten voordat de in art. 19 omschreven bekendmaking plaats had, of wel ten gevolge van gebruikmaking van eene hem vóór die bekendmaking schriftelijk te goeder trouw verleende bevoegdheid, om de pacht na het einde van den loopenden huurtijd te doen voortduren.
2.
Bij de vaststelling dezer schadeloosstelling wordt ook gelet op de schade, die de pachter lijdt in de zaken, waarmede hij het veer bedient, op den tijd, dien de pacht te goeder trouw mocht verwacht worden na het tijdstip van opheffing van het veerrecht nog te zullen loopen, en mede op de, vóór genoemde bekendmaking aan den pachter schriftelijk te goeder trouw verleende bevoegdheid, om de pacht na het einde van den loopenden huurtijd te doen voortduren.