Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht
Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/5.4:5.4 Rechterlijke besluitvorming over voorlopige hechtenis (van jeugdigen)
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/5.4
5.4 Rechterlijke besluitvorming over voorlopige hechtenis (van jeugdigen)
Documentgegevens:
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Verschillen tussen jurisdicties in onder meer het rechtssysteem, de geldende wet- en regelgeving, de culturele en sociale context en de beschikbare voorzieningen maken dat bevindingen uit onderzoek naar voorlopige hechtenisbeslissingen in andere jurisdicties niet zomaar kunnen worden gegeneraliseerd naar de Nederlandse praktijk. Vgl. Dhami & Ayton 2001, p. 142; Allan e.a. 2005, p. 322.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Centraal in het onderhavige onderzoek staat de rechterlijke besluitvorming over voorlopige hechtenis van minderjarige verdachten in Nederland. Ondanks dat er tot op heden weinig onderzoek is verricht naar deze specifieke besluitvormingspraktijk, is de voorlopige hechtenisbeslissing in de afgelopen decennia in zowel Nederland als in andere landen onderwerp geweest van empirisch wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor is nationaal en internationaal kennis opgebouwd over deze rechterlijke beslissing, zowel voor wat betreft de voorlopige hechtenis van volwassen verdachten als van minderjarige verdachten. In deze paragraaf wordt eerst het bestaande onderzoek naar voorlopige hechtenisbeslissingen in Nederlandse jeugdstrafzaken uit de doeken gedaan (par. 5.4.1). Vervolgens wordt aandacht besteed aan onderzoeken die zijn verricht om de rechterlijke besluitvorming over voorlopige hechtenis in Nederlandse commune strafzaken inzichtelijk te maken (par. 5.4.2). De kennis die uit deze onderzoeken voortvloeit, kan relevant zijn voor het onderhavige onderzoek, daar het Nederlandse wettelijke kader van voorlopige hechtenis voor volwassenen en jeugdigen voor een groot deel identiek is en rechters dus grotendeels dezelfde criteria moeten toepassen. Voorts wordt een overzicht gegeven van kennis die wetenschappers in andere jurisdicties (lees: buiten Nederland) hebben opgedaan over de rechterlijke besluitvorming over voorlopige hechtenis (par. 5.4.3). Hiermee wordt beoogd om het onderhavige onderzoek in een bredere wetenschappelijke context te plaatsen. Bij het lezen van deze paragraaf moet evenwel voor ogen worden gehouden dat kennis die voortvloeit uit empirische onderzoeken die zijn uitgevoerd in andere jurisdicties,1 alsook bevindingen uit onderzoek dat zich niet specifiek richt op voorlopige hechtenis van minderjarige verdachten niet zonder meer van overeenkomstige toepassing kunnen worden verklaard op voorlopige hechtenisbeslissingen in het Nederlandse jeugdstrafrecht.
5.4.1 Voorlopige hechtenisbeslissingen in Nederlandse jeugdstrafzaken5.4.2 Voorlopige hechtenisbeslissingen in Nederlandse commune strafzaken5.4.3 Kennis over voorlopige hechtenisbeslissingen in andere jurisdicties