Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/907
Erfrechtverordening. Positie notaris; ‘gerecht’ in de zin van art. 3, lid 2, 2e alinea; ‘beslissing’ in de zin van art. 3, lid 1, onder g); ‘authentieke akte’ in de zin van art. 3, lid 1, onder i).
HvJ EU 23-05-2019, ECLI:EU:C:2019:444 (WB)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
23 mei 2019
- Magistraten
J.-C. Bonichot, C. Toader, A. Rosas, L. Bay Larsen, M. Safjan
- Zaaknummer
C-658/17
- Conclusie
A-G Y. Bot
- Roepnaam
WB
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2019:444, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 23‑05‑2019
ECLI:EU:C:2019:166, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 28‑02‑2019
- Wetingang
Art. 3 Europese erfrechtverordening
Essentie
WB in tegenwoordigheid van Przemysława Bac q.q.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door Sąd Okręgowy w Gorzowie Wielkopolskim (rechter in eerste aanleg Gorzów Wielkopolski, Polen) bij beslissing van 10 oktober 2017.
Erfrechtverordening. Positie notaris; ‘gerecht’ in de zin van art. 3, lid 2, 2e alinea; ‘beslissing’ in de zin van art. 3, lid 1, onder g); ‘authentieke akte’ in de zin van art. 3, lid 1, onder i).
1. Art. 3, lid 2, tweede alinea, Erfrechtverordening moet aldus worden uitgelegd dat de omstandigheid dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.