NJB 2022/547:Medeplegen, art. 47 Sr: toepassing van HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:718 en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, welke arresten algemene beschouwingen bevatten over het medeplegen, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid. In casu schiet de motivering door het hof dat sprake is van medeplegen tekort. Vastgesteld is dat de verdachte, na telefonisch contact te hebben gehad met een medeverdachte, met die en een andere medeverdachte in twee auto’s gezamenlijk naar Gouda is gereden, dat de verdachte in een auto heeft rondgereden in de nabijheid van de straat waar de twee medeverdachten de aangever toen van zijn telefoon en autosleutel beroofden, en dat de verdachte vervolgens als bestuurder van deze auto heeft opgetreden toen daarmee die medeverdachten met de gestolen goederen weer zijn weggereden. Nu de vastgestelde gedragingen van de verdachte doorgaans met medeplichtigheid in verband worden gebracht, behoefde het oordeel van het hof dat de verdachte medepleger van de overval is geweest nadere motivering. De in dat verband door het hof genoemde omstandigheden dat de verklaringen van de verdachte niet overeenstemmen met de bewijsmiddelen en dat de verdachte geen duidelijkheid heeft verschaft over zijn rol, zijn daartoe in dit geval onvoldoende.