Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/1183
Toetsing van onderzoekshandelingen in het buitenland; verbaliseringsplicht.
HR 05-10-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5629
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 oktober 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
08/03813
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BL5629
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL5629, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑10‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL5629, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑02‑2010
- Wetingang
Essentie
1. Algemene uitgangspunten voor de beoordeling van verweren betreffende rechtmatigheid van onderzoek in het buitenland
— De Nederlandse strafrechter mag niet toetsen of onder de verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten plaatsgevonden onderzoekshandelingen stroken met het buitenlands recht, noch of voor eventuele inbreuken daardoor op art. 8 EVRM een toereikende wettelijke grondslag bestond.
— Ten aanzien van in het buitenland onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten plaatsgevonden onderzoekshandeling moet de Nederlandse strafrechter onderzoeken of de Nederlandse rechtsregels zijn nageleefd.
— Of daarbij door de Nederlandse opsporingsambtenaren inbreuk is gemaakt op de soevereiniteit van de staat waarin is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.