Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/722
Cassatieprocesrecht. Niet-ontvankelijkheid. Cassatieberoep te laat ingesteld; art. 426 lid 1 Rv. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad; art. 426a lid 1 Rv.
HR 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:936
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 juni 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/01226
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:936, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:634, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2019
Essentie
Cassatieprocesrecht. Niet-ontvankelijkheid. Cassatieberoep te laat ingesteld; art. 426 lid 1 Rv. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad; art. 426a lid 1 Rv.
Partij(en)
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de man,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
niet verschenen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent:
1. Deze zaak betreft een echtscheidingsprocedure tussen verzoeker tot cassatie (hierna: de man) en verweerster in cassatie (hierna: de vrouw).
2. De rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, heeft bij beschikking van 31 oktober 2017 - voor zover van belang - de echtscheiding tussen de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.