Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/709
Arbeidsrecht. WWZ. Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren (art. 7:669 lid 3, onder d, BW); vereiste dat werknemer in voldoende mate in gelegenheid is gesteld zijn functioneren te verbeteren en dat ongeschiktheid niet gevolg is van onvoldoende zorg van werkgever.
HR 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:933
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 juni 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/03679
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:933, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:341, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑08‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑03‑2018
- Wetingang
Art. 7:669 BW
Essentie
Arbeidsrecht. WWZ. Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren (art. 7:669 lid 3, onder d, BW); vereiste dat werknemer in voldoende mate in gelegenheid is gesteld zijn functioneren te verbeteren en dat ongeschiktheid niet gevolg is van onvoldoende zorg van werkgever.
Samenvatting
De rechter kan op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden, onder meer op grond van ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid. Daarvoor is onder meer vereist dat de werkgever de werknemer in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld zijn functioneren te verbeteren en dat de ongeschiktheid niet het gevolg is van onvoldoende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.