Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/724
Syriëganger: bewijs terroristisch oogmerk bij voorbereiding van misdrijven.
HR 11-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:906
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 juni 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/04879
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS59193:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:906, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:480, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2019
- Wetingang
Essentie
Syriëganger: bewijs terroristisch oogmerk bij voorbereiding van misdrijven.
Voor voorbereiding/bevordering cfm art. 96 lid 2 Sr van de in art. 176b en 289a Sr omschreven misdrijven is voldoende dat verdachte’s oogmerk op het voorbereiden/bevorderen van die misdrijven is gericht, zonder dat concretisering daarvan die misdrijven naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is vereist.
Samenvatting
Het hof heeft vastgesteld dat Jabhat al-Nusra primair een strijdorganisatie is alsmede dat IS en Jabhat al-Nusra in internationaal verband zijn aangemerkt als terroristische organisaties, dat deze een gewapende strijd voeren met als doel het vestigen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.