Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/6.9.9
6.9.9 Dynamische interpretatie
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS588652:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Evenals voor art. 10a lijkt het mij hierbij redelijk dat externe factoren (zoals het niet langer voldoen aan de grondslageis omdat belastingheffing op het niveau van de crediteur wordt afgeschaft) geen (negatieve) invloed hebben voor toepassing van art. 15ad. Voor ‘eigen’ acties geldt mijns inziens wel een permanente toetsing.
Vergelijk Linders, J.P. & Smeets, J.F.C.; Vroeger was alles beter, de onvoorziene gevolgen van art. 15ad Wet VPB 1969, WFR 2003/873.
Vergelijk in dit verband MvA, 1996-1997, 24 696, blz. 9-10, waar de wetgever er een wat stringentere visie op nahoudt, vergelijk 6.8.4.1.
Vergelijk (voor toepassing van art. 10a) Besluit van 23 december 2005, nr. CPP2005/2662M, BNB 2006/90, paragraaf 1.2 (vervanging schuld door een lijfrenteverplichting) en paragraaf 1.3 (vervanging van schuldeiser).
Evenals art. 10a vereist art. 15ad mijns inziens een dynamische, permanente toetsing.1 Dit kan in combinatie met de wettekst tot verschillende problemen leiden.2 Indien de overnameholding de overgenomen werkmaatschappij verkoopt terwijl de lening in stand blijft, wordt de lening door de verkoop mijns inziens ontsmet. Overigens zou hier op basis van de letterlijke tekst van art. 15ad, lid 1 anders over kunnen worden gedacht. Een andere uitleg acht ik evenwel strijdig met de ratio van de regeling. De lening dient immers na de verkoop een ander doel.3 Dit doel moet zelfstandig op zijn fiscale merites worden beoordeeld. Indien de besmette interne lening wordt vervangen door een andere interne lening, is van ontsmetting mijns inziens geen sprake. De tweede lening houdt weliswaar geen (direct) verband met de verwerving van aandelen – deze houdt immers verband met het herfinancieren van een andere lening – maar door het indirecte verband blijft de lening mijns inziens besmet; de lening treedt als het ware in de plaats van de andere lening.4 Een andere uitleg acht ik strijdig met de ratio van de regeling.