Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/172
Hennepkwekerij op zolder van woning verdachte en medeverdachte echtgenoot. 1. Medeplegen opzettelijk telen hennep, art. 3 onder B Opiumwet. 2. Medeplegen opzettelijk aanwezig hebben hennep, art. 3 onder C Opiumwet. Ad 1. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2015/390, NJ 2015/35 en NJ 2016/411 m.b.t. afbakening medeplegen en medeplichtigheid. Hof heeft aan bewezenverklaring van medeplegen i.h.b. ten grondslag gelegd dat (i) de hennepkwekerij is aangetroffen op het adres waar verdachte met haar echtgenoot — medeverdachte — en hun kinderen woont, (ii) verdachte wist dat medeverdachte in de studioruimte op zolder van de gezamenlijke woning een hennepkwekerij had opgezet, (iii) verdachte maandelijks een voorschot van ruim € 450 op de energienota voldeed, (iv) het leeuwendeel van deze energiekosten betrekking moet hebben gehad op het in werking zijn van de hennepkwekerij en (v) het ervoor moet worden gehouden dat — gelet op de energiekosten en vaste lasten — het gezinsinkomen aangevuld moet zijn geweest met inkomsten uit de kwekerij. Deze omstandigheden zijn niet z.m. voldoende om tot het oordeel te komen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op opzettelijk telen van hennep, nu deze omstandigheden in de kern niet meer inhouden dan dat verdachte aan een ander middelen heeft verschaft voor het telen van hennepplanten in de gezamenlijke woning, hetgeen op het eerste gezicht duidt op gedragingen die met medeplichtigheid in verband worden gebracht, en dat zij heeft geprofiteerd van de inkomsten uit de kwekerij. ’s Hofs oordeel is daarom ontoereikend gemotiveerd. Ad 2. ’s Hofs oordeel dat verdachte de hennepplanten tezamen en in vereniging met een ander aanwezig heeft gehad, is — gelet op ’s hofs vaststellingen — wel toereikend gemotiveerd. Volgt (partiële) vernietiging en terugwijzing.
HR 25-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:72
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 januari 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
20/02683
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:72, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1123, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2021
Essentie
Hennepkwekerij op zolder van woning verdachte en medeverdachte echtgenoot. 1. Medeplegen opzettelijk telen hennep, art. 3 onder B Opiumwet. 2. Medeplegen opzettelijk aanwezig hebben hennep, art. 3 onder C Opiumwet. Ad 1. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2015/390, NJ 2015/35 en NJ 2016/411 m.b.t. afbakening medeplegen en medeplichtigheid. Hof heeft aan bewezenverklaring van medeplegen i.h.b. ten grondslag gelegd dat (i) de hennepkwekerij is aangetroffen op het adres waar verdachte met haar echtgenoot — medeverdachte — en hun kinderen woont, (ii) verdachte wist dat medeverdachte in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.