Einde inhoudsopgave
Beleidsregels particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus 2019
3.6 Verklaring van betrouwbaarheid
Geldend
Geldend vanaf 29-04-2020. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
15-04-2020, Stcrt. 2020, 23135 (uitgifte: 28-04-2020, regelingnummer: 2878863)
- Inwerkingtreding
29-04-2020, terugwerkend tot: 01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2020, Stcrt. 2020, 23135 (uitgifte: 28-04-2020, regelingnummer: 2878863)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
In artikel 10, eerste lid, van de wet is opgenomen dat particuliere alarmcentrales de alarmapparatuur die zij gebruiken alleen mogen laten installeren en onderhouden door gediplomeerde alarminstallateurs die in het bezit zijn van een verklaring van betrouwbaarheid. Zoals bepaald in artikel 10, vijfde lid, van de wet, wordt de verklaring van betrouwbaarheid afgegeven door de korpschef. In de praktijk zal de alarminstallateur zich daarvoor moeten wenden tot de politiechef van de regionale eenheid waar de alarminstallateur woont. Alarminstallateurs, zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onder g van de wet, die deze werkzaamheden voor een particuliere alarmcentrale willen verrichten moeten een verklaring van betrouwbaarheid hebben. Personen die assistentie verlenen aan een alarminstallateur moeten eveneens beschikken over een verklaring van betrouwbaarheid. Voor ondersteunend kantoorpersoneel wordt – voorzover zij geen werkzaamheden verrichten voor een alarminstallateur, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub g onder 1˚ of 2˚ – door de korpschef geen verklaring van betrouwbaarheid verleend.
Ook installateurs die werkzaamheden verrichten voor videotoezichtcentrales dienen ingevolge artikel 11b van de Regeling te beschikken over een verklaring van betrouwbaarheid die wordt afgegeven door de korpschef. Personen die assistentie verlenen aan voornoemde installateur moeten eveneens beschikken over een verklaring van betrouwbaarheid. Voor ondersteunend kantoorpersoneel wordt – voorover zij geen werkzaamheden verrichten voor een installateur die zien op het ontwerpen van het plan voor installatie, de installatie van videoapparatuur of zorgdraagt voor het onderhoud van videoapparatuur – door de korpschef geen verklaring van betrouwbaarheid verleend.
De betrouwbaarheidscriteria genoemd in onderdeel 3.3 en 3.4 die gelden voor het verlenen van toestemming aan personeel van een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau zijn van overeenkomstige toepassing op het afgeven van een verklaring van betrouwbaarheid.
De geldigheidsduur van de verklaring is – analoog aan die van personeel zonder legitimatiebewijs – drie jaren. De verklaring is – net als de toestemming – vormvrij.
Voor de afgifte van een verklaring van betrouwbaarheid worden geen kosten in rekening gebracht.
Bijzondere regeling in verband met het Corona-virus
Voor verklaringen van betrouwbaarheid waarvan de geldigheidsduur onder het reguliere beleid in de periode van 1 april 2020 tot 1 september 2020 verloopt, geldt dat deze verklaringen van betrouwbaarheid hun geldigheid zullen behouden gedurende één jaar volgend op de datum waarop hun geldigheid onder het reguliere beleid zou zijn verlopen.