Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/725
Syriëganger: bewijs terroristisch oogmerk bij voorbereiding van misdrijven.
HR 11-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:907
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 juni 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/06114
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS59146:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:907, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:375, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑04‑2019
- Wetingang
Essentie
Syriëganger: bewijs terroristisch oogmerk bij voorbereiding van misdrijven.
Voor voorbereiding/bevordering cfm art. 96 lid 2 Sr van de in art. 289a Sr omschreven misdrijven is voldoende dat verdachte’s oogmerk op het voorbereiden/bevorderen van die misdrijven is gericht, zonder dat concretisering daarvan naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is vereist.
Samenvatting
Voor bewezenverklaring van de voorbereiding of bevordering cfm art. 96 lid 2 Sr van de in art. 289a Sr omschreven misdrijven is voldoende dat het oogmerk van de verdachte op het voorbereiden of bevorderen van die misdrijven is gericht, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.