Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 543/2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 07-07-2008
- Bronpublicatie:
16-06-2008, PbEU 2008, L 157 (uitgifte: 17-06-2008, regelingnummer: 543/2008)
- Inwerkingtreding
07-07-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-06-2008, PbEU 2008, L 157 (uitgifte: 17-06-2008, regelingnummer: 543/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
In de etikettering als bedoeld in artikel 1, lid 3, onder a), van Richtlijn 2000/13/EG mogen ter aanduiding van het houderijsysteem, met uitzondering van de biologische landbouw, geen andere vermeldingen worden gebruikt dan de hierna vastgestelde vermeldingen en de overeenkomstige in bijlage IV opgenomen vermeldingen in de andere talen van de Gemeenschap, en in elk geval mogen zij alleen worden gebruikt voor zover aan de desbetreffende in bijlage V bij deze verordening vastgestelde voorwaarden is voldaan:
- a)
‘Gevoerd met … % …’,
- b)
‘Scharrel … binnengehouden’,
- c)
‘Scharrel … met uitloop’,
- d)
‘Boerenscharrel … met uitloop’/‘Hoeve … met uitloop’,
- e)
‘Boerenscharrel … met vrije uitloop’/‘Hoeve … met vrije uitloop’.
Deze vermeldingen mogen worden aangevuld met verwijzingen naar de bijzondere kenmerken van de verschillende houderijsystemen.
Wanneer voor vlees van voor de productie van ‘foie gras’ gehouden eenden en ganzen een etiket met de onder c), d) of e), bedoelde vermelding wordt gebruikt, moet deze met de woorden ‘voor de productie van foie gras’ worden aangevuld.
2.
De leeftijd bij het slachten of de duur van de mestperiode mogen slechts worden vermeld indien een van de in lid 1 vastgestelde vermeldingen wordt gebruikt en het pluimvee ten minste de leeftijd heeft die is aangegeven in bijlage V, onder b), c) of d). Deze bepaling geldt evenwel niet voor dieren bedoeld in artikel 1, punt 1), onder a), vierde streepje.
3.
De leden 1 en 2 gelden onverminderd nationale technische maatregelen die verder reiken dan de in bijlage V vastgestelde minimumvoorwaarden en slechts van toepassing zijn voor de producenten van de betrokken lidstaat, voor zover de betrokken maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en beantwoorden aan de gemeenschappelijke handelsnormen voor vlees van pluimvee.
4.
De in punt 3 bedoelde nationale maatregelen worden aan de Commissie meegedeeld.
5.
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten te allen tijde alle nodige inlichtingen om na te gaan of de in dit artikel bedoelde maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en aan de gemeenschappelijke handelsnormen voor vlees van pluimvee beantwoorden.