Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling
Artikel VI
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2005
- Bronpublicatie:
24-02-2005, Stb. 2005, 115 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 29760)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-02-2005, Stb. 2005, 115 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 29760)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
De Wet arbeid en zorg wordt met ingang van 1 januari 2006 als volgt gewijzigd:
Na Hoofdstuk 6 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk 7. Levensloopregeling
Artikel 7:1. Begrippen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
levensloopregeling: een regeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964;
- b.
levenslooprekening: de bij een kredietinstelling als bedoeld in artikel 19g, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, van de keuze van de werknemer geopende rekening waarop het ingehouden loon ter zake van een levensloopregeling wordt gestort;
- c.
levensloopverzekering: de bij een verzekeraar als bedoeld in artikel 19g, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, van de keuze van de werknemer aangegane verzekering waarop het ingehouden loon ter zake van een levensloopregeling als premie wordt gestort.
Artikel 7:2. Recht op deelname
1
De werknemer heeft onder bij en krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 gestelde voorwaarden elk kalenderjaar recht deel te nemen aan een levensloopregeling.
2
De werkgever stort het op verzoek van de werknemer ter zake van een levensloopregeling ingehouden loon op de door de werknemer geopende levenslooprekening of afgesloten levensloopverzekering.
3
Bij het in het tweede lid bedoelde verzoek geeft de werknemer kennis aan de werkgever van de hoogte van het per kalenderjaar in te houden en op de levenslooprekening of als premie voor de levensloopverzekering te storten loon.
4
De werkgever willigt het verzoek in uiterlijk met ingang van de aanvang van de derde kalendermaand na de indiening ervan.
5
De werknemer kan het in het tweede lid bedoelde verzoek slechts een keer per jaar doen, met dien verstande dat de werknemer te allen tijde kan verzoeken om de inhoudingen en stortingen te beëindigen.
Artikel 7:3. Mate van gebondenheid
Van dit hoofdstuk kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.