Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling
Artikel I
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2005
- Bronpublicatie:
24-02-2005, Stb. 2005, 115 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 29760)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-02-2005, Stb. 2005, 115 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 29760)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Aan artikel 10 worden twee leden toegevoegd, luidende:
4
Tot het loon behoren uitkeringen en verstrekkingen ingevolge een tot het loon behorende aanspraak voor zover de aanspraak in afwijking van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, bij de bepaling van de verschuldigde belasting niet als loon in aanmerking is genomen.
5
Tot het loon behoren uitkeringen en verstrekkingen uit een voordien niet tot het loon gerekende aanspraak ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding in de zin van artikel 32aa, onverminderd de omstandigheid dat de bedragen die worden ingehouden als bijdrage ingevolge een zodanige regeling tot het loon behoren en de inhoudingsplichtige ingevolge artikel 32aa de aldaar bedoelde belasting is verschuldigd.
- B.
Artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In onderdeel d, wordt ‘, een en ander volgens de in of krachtens de artikelen 18i en 19f gestelde normeringen en beperkingen’ vervangen door: als bedoeld in artikel 32aa.
- 2.
In onderdeel j, onder 1°, vervalt: of een regeling voor vervroegde uittreding.
- C.
In de kop van hoofdstuk IIB vervalt: ‘EN REGELINGEN VOOR VERVROEGDE UITTREDING’.
- D.
Artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt vervangen door:
- a.
het ouderdomspensioen na het bereiken van veertig deelnemingsjaren aanvult (40-deelnemingsjarenpensioen);
.
- E.
Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het zesde lid, eerste volzin, wordt ‘de 60-jarige leeftijd’ vervangen door: ‘de 65-jarige leeftijd’. Voorts vervalt de tweede volzin.
- 2.
In het achtste lid wordt in onderdeel a ‘in dit hoofdstuk’ vervangen door ‘in deze wet’. Voorts wordt aan onderdeel a een volzin toegevoegd, luidende: Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een lager bedrag in aanmerking kan worden genomen dan het in de eerste volzin bedoelde bedrag indien een lager percentage per dienstjaar wordt toegepast dan de in het eerste tot en met derde lid bedoelde percentages.
- F.
Aan artikel 18d wordt een lid toegevoegd, luidende:
3
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, blijft in de periode tussen de ingangsdatum van het pensioen en het bereiken van de 65-jarige leeftijd, van de uitkering buiten aanmerking het gedeelte dat overeenkomt met het bedrag bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onderdeel a.
- G.
Artikel 18e wordt vervangen door:
Artikel 18e
1
Een 40-deelnemingsjarenpensioen is een levenslang pensioen dat:
- a.
ingaat op hetzelfde tijdstip als het ouderdomspensioen;
- b.
met inbegrip van het ouderdomspensioen niet meer bedraagt dan 70% van het pensioengevend loon ingeval het ouderdomspensioen ingaat bij het bereiken van de 63-jarige leeftijd;
- c.
niet eerder wordt opgebouwd dan vanaf het tijdstip waarop de werknemer 40 deelnemingsjaren heeft bereikt.
2
Ingeval het 40-deelnemingsjarenpensioen later ingaat dan bij het bereiken van de 63-jarige leeftijd mag het 40-deelnemingsjarenpensioen na het bereiken van die leeftijd met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen worden verhoogd.
3
Ingeval het 40-deelnemingsjarenpensioen eerder ingaat dan bij het bereiken van de 63-jarige leeftijd wordt het 40-deelnemingsjarenpensioen met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen herrekend ten opzichte van die leeftijd.
4
De artikelen 18a, negende lid, en 18d zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat door de overeenkomstige toepassing van artikel 18d, eerste lid, onderdeel d, een 40-deelnemingsjarenpensioen met inbegrip van het ouderdomspensioen niet meer bedraagt dan 100% van het laatste pensioengevend loon.
5
Het in het eerste lid opgenomen maximum wordt voor de periode vanaf het bereiken van de 65-jarige leeftijd opgevat met inbegrip van een bedrag dat ten minste wordt gesteld op de uitkeringen voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met de vakantietoeslag.
- H.
Artikel 18g wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid wordt ‘diensttijd’ vervangen door ‘deelnemingsjaren’. Voorts wordt ‘de artikelen 18a, 18b, 18c, 18e, 18i en 38a’ vervangen door: de artikelen 18a, 18b, 18c en 18e.
- 2.
- I.
Artikel 18i vervalt.
- J.
In artikel 19 vervalt ‘of op een regeling voor vervroegde uittreding’. Tevens vervalt ‘, onderscheidenlijk onderdeel d’.
- K.
Artikel 19a wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In de aanhef van het eerste lid wordt ‘of een voorziening voor vervroegde uittreding als bedoeld in de artikelen 18 en 18i’ vervangen door: als bedoeld in artikel 18.
- 2.
In het eerste lid, onderdeel b, vervalt ‘of de verplichting ingevolge de regeling voor vervroegde uittreding’.
- 3.
In het eerste lid, onderdeel c, vervalt ‘of de voorziening voor vervroegde uittreding’. Tevens vervalt ‘of een voorziening die’.
- 4.
In het eerste lid, onderdeel d, vervalt ‘of de verplichting ingevolge de regeling voor vervroegde uittreding’.
- L.
Artikel 19b wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid, onderdeel a, vervalt ‘of een regeling voor vervroegde uittreding’.
- 2.
In het eerste lid, onderdeel b, vervalt ‘of een regeling voor vervroegde uittreding’.
- 3.
In het tweede lid, eerste volzin, vervalt ‘of een regeling voor vervroegde uittreding’. Voorts vervalt in de tweede volzin ‘of een regeling voor vervroegde uittreding’.
- 4.
In het derde lid vervalt ‘of een regeling voor vervroegde uittreding’ en ‘of de aanspraak op een regeling voor vervroegde uittreding’. Voorts wordt ‘van onderscheidenlijk de aanspraak op een pensioenregeling’ vervangen door: van de aanspraak op een pensioenregeling.
- 5.
In het vierde lid vervalt telkens ‘of een regeling voor vervroegde uittreding’.
- 6.
In het vijfde lid vervalt ‘of een regeling voor vervroegde uittreding’.
- M.
Artikel 19c, derde lid, vervalt.
- N.
Artikel 19d wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In de aanhef vervalt ‘onderscheidenlijk regeling voor vervroegde uittreding’.
- 2.
In onderdeel b vervalt ‘onderscheidenlijk een regeling voor vervroegde uittreding’.
- 3.
In onderdeel c vervalt telkens ‘of de voorziening voor vervroegde uittreding’.
- Na.
In artikel 32, eerste lid, wordt ‘de financiering van scholingsuitgaven als bedoeld in artikel 6.27 van de Wet inkomstenbelasting 2001’ vervangen door: de financiering van scholingsuitgaven als bedoeld in artikel 6.27 van de Wet inkomstenbelasting 2001, de financiering van kinderopvang als bedoeld in artikel 16c, vijfde lid,.
- O.
Na artikel 32a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 32aa
1
In afwijking in zoverre van het overigens bij of krachtens deze wet bepaalde, wordt een door een inhoudingsplichtige gedane en op hem drukkende uitkering ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding alsmede een door een inhoudingsplichtige voldane en op hem drukkende bijdrage of premie aan een fonds dat of een verzekeraar die een zodanige regeling uitvoert, aangemerkt als loon dat als een eindheffingsbestanddeel wordt belast naar een tarief van 52%.
2
Een uitkering of een bijdrage of een premie wordt beschouwd te zijn gedaan of voldaan op het tijdstip waarop zij betaald of verrekend is, ter beschikking is gesteld of rentedragend is geworden.
3
Een uitkering, een bijdrage of een premie wordt beschouwd niet te drukken op een inhoudingsplichtige voor zover de inhoudingsplichtige ter zake bedragen van werknemers heeft ingehouden of van andere inhoudingsplichtigen bijdragen of premies voldaan heeft gekregen.
4
Ingeval op enig tijdstip een aanspraak ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding niet langer als zodanig is aan te merken dan wel wordt afgekocht of vervreemd, wordt op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip de aanspraak aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking van de werknemer of gewezen werknemer. De waarde van de aanspraak wordt gesteld op de waarde in het economische verkeer op het in de eerste volzin genoemde tijdstip, met dien verstande dat de waarde ten minste wordt gesteld op het bedrag dat ter zake van de vervreemding of afkoop wordt genoten.
5
Ingeval op grond van het vierde lid een aanspraak wordt aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking van een werknemer of gewezen werknemer, wordt de inhoudingsplichtige die de in dat lid bedoelde regeling voor vervroegde uittreding uitvoert voor de toepassing van het eerste lid geacht een uitkering ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding te hebben gedaan ter grootte van de aldaar bedoelde waarde van die aanspraak, op het tijdstip waarop de daar bedoelde aanspraak is aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking.
6
Onder een regeling voor vervroegde uittreding wordt verstaan een regeling die of een gedeelte van een regeling dat uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten doel heeft voorafgaand aan het ingaan van uitkeringen ingevolge een pensioenregeling of de Algemene Ouderdomswet te voorzien in een of meer uitkeringen of verstrekkingen ter overbrugging van de periode tot het ingaan van het pensioen of de uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet dan wel tot het aanvullen van uitkeringen ingevolge een pensioenregeling. In afwijking in zoverre van de eerste volzin wordt een regeling niet als regeling voor vervroegde uittreding aangemerkt, voor zover die regeling een toezegging inhoudt in de zin van het bepaalde bij of krachtens de Pensioen- en spaarfondsenwet.
7
Op verzoek van de inhoudingsplichtige beslist de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking of een regeling een regeling voor vervroegde uittreding is. Het verzoek wordt gedaan voordat de regeling dan wel een wijziging van de regeling wordt ingevoerd.
8
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van dit artikel.
- P.
In artikel 36a, tweede lid, wordt ‘1 januari 2007’ vervangen door: 1 januari 2006.
- Q.
In artikel 36b wordt ‘ artikel 18i, onderdeel c,’ vervangen door: artikel 18i, onderdeel c, zoals dat luidde op 31 december 2004,.
- R.
Artikel 38a vervalt.
- S.
Artikel 38b wordt vervangen door:
Artikel 38b
Voor bestaande aanspraken ingevolge een pensioenregeling als bedoeld in deze wet blijven de op het moment van ontstaan van deze aanspraken in deze wet opgenomen bepalingen die verband houden met deze aanspraken, van toepassing. In afwijking in zoverre van de eerste volzin is met betrekking tot de in de eerste volzin bedoelde aanspraken artikel 10, vierde lid, eveneens van toepassing.
- T.
Na artikel 38b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 38c
1
Voor een op 31 december 2004 bestaande regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, blijven tot en met 31 december 2005 de artikelen 11, 18g, 18i, 19, 19a, 19b, 19c en 19d, zoals die luidden op 31 december 2004, van toepassing en is artikel 32aa niet van toepassing.
2
In afwijking in zoverre van het eerste lid blijven de artikelen 11, 18g, 18i, 19, 19a, 19b, 19c en 19d, zoals die luidden op 31 december 2004, van toepassing en is artikel 32aa niet van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, indien ingevolge die regeling na 31 december 2005 nog uitsluitend uitkeringen kunnen worden gedaan aan werknemers die voor 1 januari 2006 reeds een of meer uitkeringen ingevolge deze regeling genoten.
3
In afwijking in zoverre van het eerste lid blijven tot en met 31 december 2014 de artikelen 11, 18g, 18i, 19, 19a, 19b, 19c en 19d, zoals die luidden op 31 december 2004, van toepassing en is artikel 32aa niet van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, indien de uitkeringen die ingevolge deze regeling worden gedaan met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen worden herrekend ingeval de uitkeringen later ingaan dan op de in de regeling vastgestelde ingangsdatum.
- U.
Na artikel 38c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 38d
1
Voor een op 31 december 2004 bestaande prepensioenregeling als bedoeld in artikel 38a, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, blijft tot en met 31 december 2005 artikel 38a, zoals dit artikel luidde op 31 december 2004, van toepassing.
2
In afwijking in zoverre van het eerste lid blijft artikel 38a, zoals dit artikel luidde op 31 december 2004, van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande prepensioenregeling als bedoeld in artikel 38a, zoals dit artikel toen luidde, indien ingevolge die prepensioenregeling na 31 december 2005 nog uitsluitend uitkeringen kunnen worden gedaan ingevolge aanspraken die voor 1 januari 2006 zijn opgebouwd.
3
In afwijking in zoverre van het eerste lid blijft artikel 38a, zoals dit artikel luidde op 31 december 2004, tot en met 31 december 2014 van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande prepensioenregeling als bedoeld in artikel 38a, zoals dit artikel toen luidde, indien:
- a.
de uitkeringen die ingevolge die prepensioenregeling worden gedaan met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen worden herrekend ingeval de uitkeringen later ingaan dan op de in de regeling vastgestelde ingangsdatum, en
- b.
de prepensioenregeling met inachtneming van de in of krachtens artikel 38a, zoals dit artikel toen luidde, gestelde normeringen en beperkingen, de mogelijkheid van deeltijdpensioen biedt.
4
In afwijking in zoverre van artikel 18a kan een ouderdomspensioen meer bedragen dan de aldaar opgenomen maxima voor zover zulks het gevolg is van de omzetting van een op 31 december 2005 bestaande aanspraak ingevolge een prepensioenregeling als bedoeld in artikel 38a, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, in een aanspraak ingevolge een pensioenregeling.
- V.
Na artikel 38d wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 38e
1
Voor een op 31 december 2004 bestaande regeling voor ouderdomspensioen, als bedoeld in artikel 18a zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, blijft tot en met 31 december 2005 artikel 18a, zoals dit artikel luidde op 31 december 2004, van toepassing.
2
In afwijking in zoverre van het eerste lid blijft artikel 18a, zoals dit artikel luidde op 31 december 2004, van toepassing voor een werknemer die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt.
- W.
Na artikel 38e wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 38f
1
Voor een op 31 december 2004 bestaande regeling voor overbruggingspensioen als bedoeld in artikel 18e, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, blijven tot en met 31 december 2005 de artikelen 18, 18e en 18g, zoals deze luidden op 31 december 2004, van toepassing.
2
In afwijking in zoverre van het eerste lid blijven de artikelen 18, 18e en 18g, zoals deze luidden op 31 december 2004, van toepassing voor een werknemer die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt.
3
In afwijking in zoverre van artikel 18a kan een ouderdomspensioen meer bedragen dan de aldaar opgenomen maxima voor zover zulks het gevolg is van de omzetting van een op 31 december 2005 bestaande aanspraak ingevolge een overbruggingspensioen als bedoeld in artikel 18e, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, in een aanspraak ingevolge een pensioenregeling.
- X.
Na artikel 38f wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 38g
Voor de toepassing van artikel 18e, eerste lid, onderdeel b, en vierde lid, wordt het 40-deelnemingsjarenpensioen opgevat met inbegrip van:
- a.
een overbruggingspensioen als bedoeld in artikel 18e, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde;
- b.
uitkeringen ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde;
- c.
een prepensioen als bedoeld in artikel 38a, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde.