Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/16
16 De doelstelling van de richtlijn
E.J.R. Verwey, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
E.J.R. Verwey
- JCDI
JCDI:ADS576619:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Drexl, Hilty & Kur 2003, p. 530 e.v.; zie ook Raadsdoc. nr. 7012/04, 10 maart 2004: ‘In accordance with the provisions of Article 251 (2) of the EC Treaty and the Joint Declaration on the Practical Arrangements for the Implementation of the Co-decision procedure, a number of informal contacts were made between the Council, the European Parliament and the Commission with a view to reaching agreement on this dossier at first reading, thereby avoiding the need for a second reading and a conciliation.’
Freudenthal 2016, p. 41; COM(1998)569 def.; COM(2003)46 def.
Zie art. 2 IE-Handhavingsrichtlijn: ‘Onverminderd de middelen die in de communautaire of nationale wetgeving zijn of kunnen worden vastgelegd, voorzover deze middelen gunstiger zijn voor de rechthebbenden, zijn de bij deze richtlijn vastgestelde maatregelen, procedures en rechtsmiddelen overeenkomstig artikel 3 van toepassing op elke inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten, zoals bepaald in het communautaire recht en/of het nationale recht van de betrokken lidstaat.’
HvJ EU 16 juli 2015, C-580/13, ECLI:EU:C:2015:485 (Coty Germany/Stadtsparkasse Magdenburg), r.o. 31.
HvJ 18 oktober 2011, C-406/09, ECLI:EU:C:2011:668 (Realchemie/Bayer), r.o. 49; HvJ EU 16 juli 2015, C-681/13, ECLI:EU:C:2015:471 (Diageo/Simiramida), r.o. 71; Wilman 2014, p. 121.
HvJ EU 12 juli 2011, C-324/09, ECLI:EU:C:2011:474 (L’Or é al/eBay), r.o. 131; HvJ EU 7 juli 2016, C-494/15, ECLI:EU:C:2016:528 (Tommy Hilfiger), r.o. 33; Wilman 2014, p. 121.
HvJ EU 12 november 2012, C-180/11, ECLI:EU:C:2012:717 (Bericap/Plastinnova), r. o. 75; HvJ EU 10 april 2014, C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254 (ACI/Thuiskopie), r.o. 61; HvJ EU 16 juli 2015, C-681/13, ECLI:EU:C:2015:471 (Diageo/Simiramida), r.o. 73.
Freudenthal 2016, p. 39.
Het oorspronkelijke, primaire doel van de richtlijn is de bestrijding van namaak en piraterij in de interne markt.1 Zoals hierna nog aan de orde zal komen, maakte de voorgestelde richtlijn volgens critici geen onderscheid tussen piraterijpraktijken op grote, commerciële schaal enerzijds en inbreuken door natuurlijke personen anderzijds. Tegelijkertijd werd erop gewezen dat ook inbreuken die niet het gevolg zijn van namaak en piraterij zeer schadelijk kunnen zijn voor rechthebbenden. In het totstandkomingsproces van de richtlijn is het toepassingsgebied daarom uitgebreid naar elke inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten.2
De ‘meta’ doelstelling van de richtlijn volgt uit ov. 32 considerans, waarin staat dat de richtlijn beoogt te waarborgen dat de intellectuele eigendom volledig wordt geëerbiedigd overeenkomstig art. 17 lid 2 Handvest.3 De richtlijn beoogt de handhaving van IE-rechten te waarborgen door de invoering van verschillende maatregelen, procedures en rechtsmiddelen in de lidstaten.4 Uit ov. 10 considerans volgt dat de richtlijn strekt tot (minimum)harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten teneinde een hoog, gelijkwaardig en homogeen niveau van bescherming in de interne markt te waarborgen. In verschillende arresten heeft het HvJ EU deze doelstelling bevestigd.5 De regels van nationaal recht moeten volgens het HvJ EU zo worden ingericht dat de doelen van de richtlijn kunnen worden verwezenlijkt en de bescherming van IE- rechten effectief is.6 Uit de rechtspraak van het HvJ EU volgt verder dat de richtlijnbepalingen ‘niet alle aspecten betreffende de intellectuele-eigendomsrechten [beogen] te regelen, maar alleen de aspecten die inherent zijn aan enerzijds de handhaving van deze rechten en anderzijds de inbreuken op die rechten, door te eisen dat doeltreffende rechtsgangen bestaan om elke inbreuk op een bestaand intellectuele- eigendomsrecht te voorkomen, te doen staken of te verhelpen’.7
Uit de considerans volgt tevens wat de richtlijn zoal niet ten doel heeft. De richtlijn heeft niet ten doel de geharmoniseerde regels betreffende justitiële samenwerking, rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken vast te stellen, noch over de toepasselijke wetgeving te handelen. Deze onderwerpen pleegt de richtlijn juist te respecteren.8 Terreinen die de richtlijn ‘onveranderd’ wil laten zijn het mededingingsrecht (ov. 12) en het communautaire en nationale materiële recht inzake de intellectuele eigendom (ov. 15). Voorts doet de richtlijn geen afbreuk aan de internationale verplichtingen van de lidstaten, met inbegrip van TRIPs (ov. 5) en eerbiedigt de richtlijn de grondrechten en beginselen van het Handvest (ov. 32). De richtlijn laat ten slotte de handhavings- en uitzonderingsbepalingen van de EU-wetgeving op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten onverlet (ov. 16).9