RvdW 2022/201:Telen hennepplanten (art. 3 onder B Opiumwet) en diefstal elektriciteit (art. 310 Sr). Opzettelijk telen en wegnemen elektriciteit kunnen niet z.m. worden afgeleid uit bewijsvoering. Hof heeft immers enerzijds de verklaring van verdachte dat hij de zolder van zijn woning tegen betaling ter beschikking heeft gesteld aan een aantal personen die hij kent uit het dorp gebruikt voor het bewijs, maar anderzijds ook geoordeeld dat deze verklaring niet aannemelijk is geworden nu zij onvoldoende concreet, specifiek verifieerbaar is gebleven, terwijl het hof daarnaast de juistheid in het midden heeft gelaten van de door de verdediging aangevoerde omstandigheid dat de zolder waar de hennepkwekerij is aangetroffen, geen deel uitmaakte van de door de verdachte gehuurde en bewoonde woning. Volgt vernietiging en terugwijzing.

RvdW 2022/201

Telen hennepplanten (art. 3 onder B Opiumwet) en diefstal elektriciteit (art. 310 Sr). Opzettelijk telen en wegnemen elektriciteit kunnen niet z.m. worden afgeleid uit bewijsvoering. Hof heeft immers enerzijds de verklaring van verdachte dat hij de zolder van zijn woning tegen betaling ter beschikking heeft gesteld aan een aantal personen die hij kent uit het dorp gebruikt voor het bewijs, maar anderzijds ook geoordeeld dat deze verklaring niet aannemelijk is geworden nu zij onvoldoende concreet, specifiek verifieerbaar is gebleven, terwijl het hof daarnaast de juistheid in het midden heeft gelaten van de door de verdediging aangevoerde omstandigheid dat de zolder waar de hennepkwekerij is aangetroffen, geen deel uitmaakte van de door de verdachte gehuurde en bewoonde woning. Volgt vernietiging en terugwijzing.

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.

Essentie

Telen hennepplanten (art. 3 onder B Opiumwet) en diefstal elektriciteit (art. 310 Sr). Opzettelijk telen en wegnemen elektriciteit kunnen niet z.m. worden afgeleid uit bewijsvoering. Hof heeft immers enerzijds de verklaring van verdachte dat hij de zolder van zijn woning tegen betaling ter beschikking heeft gesteld aan een aantal personen die hij kent uit het dorp gebruikt voor het bewijs, maar anderzijds ook geoordeeld dat deze verklaring niet aannemelijk is geworden nu zij onvoldoende concreet, specifiek verifieerbaar is gebleven, terwijl het hof daarnaast de juistheid in het midden heeft gelaten van de door de verdediging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.