Einde inhoudsopgave
Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater
Bijlage II Criteria voor de aanwijzing van kwetsbare en minder kwetsbare gebieden
Geldend
Geldend vanaf 29-05-1991
- Bronpublicatie:
21-05-1991, PbEG 1991, L 135 (uitgifte: 30-05-1991, regelingnummer: 91/271/EEG)
- Inwerkingtreding
29-05-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-1991, PbEG 1991, L 135 (uitgifte: 30-05-1991, regelingnummer: 91/271/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Algemeen
A. Kwetsbare gebieden
Een watermassa wordt als kwetsbaar gebied aangewezen indien zij onder een van de volgende groepen valt:
- a)
natuurlijke zoetwatermeren, andere zoetwatermassa's, estuaria en kustwateren die eutroof zijn of in de nabije toekomst eutroof kunnen worden indien geen beschermende maatregelen worden genomen.
De volgende elementen kunnen in aanmerking worden genomen wanneer wordt bepaald welke nutriënten door verdere behandeling moeten worden verminderd:
- i)
meren en in meren/reservoirs/gesloten baaien uitmondende rivieren waarin een geringe wateruitwisseling wordt vastgesteld, waardoor accumulatie kan optreden. In deze gebieden moet ook de fosfor uit het afvalwater worden verwijderd, tenzij kan worden aangetoond dat de verwijdering daarvan geen effect heeft op het eutrofiëringsniveau. Waar lozingen van grote agglomeraties plaatsvinden, kan ook de verwijdering van stikstof worden overwogen;
- ii)
estuaria, baaien en andere kustwateren waarin een geringe wateruitwisseling wordt vastgesteld of die grote hoeveelheden nutriënten ontvangen. Lozingen van kleine agglomeraties zijn in deze gebieden meestal van minder belang, maar voor grote agglomeraties moeten ook fosfor en/of stikstof worden verwijderd, tenzij kan worden aangetoond dat de verwijdering daarvan geen effect heeft op het eutrofiëringsniveau;
- b)
voor de winning van drinkwater bestemde oppervlaktewateren, die een hogere nitraatconcentratie zouden kunnen bevatten dan is vastgesteld overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 75/440/EEG van de Raad van 16 juni 1975 betreffende de vereiste kwaliteit van het oppervlaktewater dat is bestemd voor produktie van drinkwater in de Lid-Staten (1), indien geen maatregelen worden genomen;
- c)
gebieden waar verdere behandeling dan bepaald in artikel 4 nodig is om te voldoen aan de richtlijnen van de Raad.
B. Minder kwetsbare gebieden
Een mariene watermassa of marien gebied kan als een minder kwetsbaar gebied worden aangewezen wanneer de lozing van afvalwater geen nadelige invloed heeft op het milieu vanwege de morfologische, hydrologische of specifieke hydraulische omstandigheden in dat gebied.
Bij het aanwijzen van minder kwetsbare gebieden moeten de Lid-Staten rekening houden met het risico dat de geloosde belasting ook terecht kan komen in aangrenzende gebieden, waar zij schadelijk kan zijn voor het milieu. De Lid-Staten moeten de aanwezigheid van kwetsbare gebieden buiten hun nationale rechtsgebied erkennen.
Bij het aanwijzen van minder kwetsbare gebieden moeten de volgende elementen in aanmerking worden genomen:
Open baaien, estuaria en andere kustwateren met een goede wateruitwisseling, die niet gevoelig zijn voor eutrofiëring of zuurstofgebrek of die geen gevaar lopen door de lozing van stedelijk afvalwater eutroof te worden of zuurstofgebrek te vertonen.
Voetnoten
PB nr. L 194 van 25.7.1975, blz. 34, zoals gewijzigd bij Richtlijn 79/869/EEG (PB nr. L 271 van 29.10.1974) blz.49.