De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/10.1.2:10.1.2 Geen punitief karakter
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/10.1.2
10.1.2 Geen punitief karakter
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS380380:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Mijn onderzoek in par. 4 leidde tot de conclusie dat de dwangsom niet als strafmaatregel moet worden beschouwd, noch in de fase waarin deze wordt opgelegd, noch in de fase van verbeurte en tenuitvoerlegging. Zelfs als voor de toekomst van verbeurte of tenuitvoerlegging geen afschrikkende werking in het individuele geval meer kan uitgaan, dragen verbeurte en tenuitvoerlegging van de dwangsom nog bij aan het met de dwangsom mede beoogde algemeen preventief doel. Ook in de literatuur met betrekking tot de privaatrechtelijke dwangsom wordt algemeen aangenomen dat van een privaatrechtelijk executiemiddel en niet van een strafmaatregel sprake is. Deze opvatting is in overeenstemming met het oordeel van het Europees Hof voor de rechten van de mens met betrekking tot de uitleg van het begrip 'criminal charge' en met de algemene opvatting in jurisprudentie en literatuur met betrekking tot het karakter van de bestuursrechtelijke dwangsom ex art. 5:32 Awb.