Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/614
OM niet-ontvankelijk o.g.v. art. 31 lid 1 Vluchtelingeverdrag.
HR 21-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:1093
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 april 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/00663
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1093, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:486, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑10‑2014
- Wetingang
Essentie
Een vreemdeling behoort niet te worden vervolgd wegens het onmiskenbaar in het kader van zijn vlucht in het bezit hebben of aangewend hebben van vervalste documenten (i.c. een paspoort, rijbewijs, verblijfsvergunning en betaalpassen) zolang op de door de vreemdeling gedane eerste asielaanvraag in Nederland nog niet onherroepelijk is beslist. 's Hofs oordeel dat het OM niet-ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte - die eerst jaren in Noorwegen heeft gewoond en wiens asielaanvraag daar is afgewezen - is ook niet onbegrijpelijk, gelet op het feit dat ‘in Nederland’ nog niet onherroepelijk op de ‘aldaar’ gedane eerste asielaanvraag van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.