Einde inhoudsopgave
Wet op de dividendbelasting 1965
Artikel 9 [Dividendnota's]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
23-12-2010, Stb. 2010, 873 (uitgifte: 29-12-2010, kamerstukken: 32505)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 873 (uitgifte: 29-12-2010, kamerstukken: 32505)
- Vakgebied(en)
Dividendbelasting (V)
Dividendbelasting / Heffingswijze
1.
De inhoudingsplichtige, degene bij wie de opbrengst is betaalbaar gesteld, het administratiekantoor dat de opbrengst doorbetaalt aan certificaathouders, of degene tot wiens beroep het kopen of innen van dividendbewijzen gewoonlijk behoort, is, zodra de opbrengst is uitbetaald, tegoedgeschreven, verrekend of uitgereikt, gehouden ten behoeve van de rechthebbende een gedagtekende nota (dividendnota) uit te reiken volgens bij ministeriële regeling te stellen regels.
2.
De dividendnota mag zowel op papier worden verstrekt als elektronisch beschikbaar worden gesteld.
3.
In afwijking van het eerste lid mag de uitreiking van een dividendnota achterwege blijven indien:
- a.
inhouding van de belasting achterwege blijft op de voet van deze wet, of vanwege een door Nederland gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting, of
- b.
de rechthebbende een aanmerkelijk belang heeft in de inhoudingsplichtige als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
4.
Voor de toepassing van artikel 26, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de belasting geacht te zijn ingehouden op de dag waarop de dividendnota is gedagtekend.