Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/5.7:5.7 Hulpovereenkomst en voortbouwende overeenkomst
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/5.7
5.7 Hulpovereenkomst en voortbouwende overeenkomst
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS502236:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
CLAVAREAU, blz. 113 en ASSER-HARTKAMP & SIEBURGH 6-111, no. 90.
Zie ASSER-HARTKAMP & SIEBURGH 6-111, no. 90 die naast de vaststellingsovereenkomst (de dading) en het bindend advies expliciet wijst op arbitrage; zie voor het Engels recht in gelijke zin D. JOSEPH, 4.25.
CLAVAREAU, blz. 1.
ASSER-HARTKAMP & SIEBURGH 6-111, no 91.
ASSER-HARTKAMP & SIEBURGH 6-111, no 91.
Zie daaromtrent MvA II, PG Boek 6, blz. 913.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het doel van de hulpovereenkomst is de vaststelling van de rechtsverhouding waarop zij betrekking heeft.1 Als de genoemde rechtsverhouding een overeenkomst is, dan wordt deze veelal als hoofdovereenkomst aangeduid.
Ook de overeenkomst tot arbitrage moet als een hulpovereenkomst worden aangemerkt omdat de overeenkomst tot arbitrage afhankelijk is van een buiten de overeenkomst tot arbitrage liggende rechtsbetrekking.2
Het is niet noodzakelijk dat de rechtsverhouding waarop de hulpovereenkomst betrekking heeft op een overeenkomst is gegrond.3 De rechtsbetrekking kan eveneens voortkomen uit onrechtmatige daad, zaakwaarneming, onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking of een natuurlijke verbintenis.4 Het vorenstaande geldt ook voor de overeenkomst tot arbitrage (zie art. 1020 lid 1 Rv) (zie 4.3.4).
Ofschoon de hulpovereenkomst afhankelijk is van de rechtsverhouding waarop zij betrekking heeft, betekent dit niet dat de hulpovereenkomst vervalt als de genoemde rechtsverhouding "wegvalt".5 Zulks geldt ook voor de overeenkomst tot arbitrage. Zo wordt de overeenkomst tot arbitrage als een separate overeenkomst aangemerkt (vgl. ook art. 1053 Rv) (zie daartoe 5.8). Voorts brengt de beëindiging van de hoofdovereenkomst waarop de overeenkomst tot arbitrage betrekking heeft niet het einde van de overeenkomst tot arbitrage zelf mede (zie 5.8.2.2 sub b).
Opmerking verdient nog dat de overeenkomst tot arbitrage geen voortbouwende overeenkomst vormt als bedoeld in art. 6:229 BW, dit alleen al omdat de overeenkomst tot arbitrage geenszins beoogt voort te bouwen op de (hoofd)overeenkomst waarop zij betrekking heeft.6 Ten slotte kent de verhouding tussen arbitrageovereenkomst en (hoofd)overeenkomst, met het leerstuk van de separabiliteit, een regeling van geheel eigen aard (zie 5.8).