Besluit houdende oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (1999/352/EG, EGKS, Euratom)
Artikel 6 Werkwijze van het Bureau
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2015
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2016.
- Bronpublicatie:
18-12-2015, PbEU 2015, L 333 (uitgifte: 19-12-2015, regelingnummer: 2015/2418)
- Inwerkingtreding
20-12-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2015, PbEU 2015, L 333 (uitgifte: 19-12-2015, regelingnummer: 2015/2418)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Energierecht (V)
1.
De directeur-generaal van het Bureau oefent ten aanzien van het personeel van het Bureau de bevoegdheden uit die aan het tot aanstelling bevoegde gezag en aan het tot het aangaan van aanstellingsovereenkomsten bevoegde gezag zijn toegekend. De directeur-generaal kan zijn bevoegdheden subdelegeren. Overeenkomstig de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden stelt hij de voorwaarden en procedures inzake aanwerving vast, met name in verband met de duur van de overeenkomsten en de verlenging ervan.
2.
De directeur-generaal doet de directeur-generaal Begroting, na raadpleging van het comité van toezicht, tijdig een voorontwerp van begroting toekomen, dat bestemd is om te worden opgenomen in de aan het Bureau gewijde bijlage van de afdeling ‘Commissie’ van de algemene begroting van de Europese Unie.
3.
Behalve voor de uitvoering van de kredieten voor de leden van het comité van toezicht, treedt de directeur- generaal op als gedelegeerd ordonnateur voor de uitvoering van de beleidskredieten die zijn opgenomen in de aan het Bureau gewijde bijlage van de afdeling ‘Commissie’ van de algemene begroting van de Europese Unie en van de kredieten die zijn opgevoerd op de begrotingsonderdelen inzake fraudebestrijding waarvoor bevoegdheden aan hem zijn gedelegeerd in de uitvoeringsvoorschriften voor de algemene begroting. Hij kan overeenkomstig de vorengenoemde voorschriften zijn bevoegdheden subdelegeren aan personeelsleden op wie het Statuut of de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie van toepassing is.
4.
De besluiten van de Commissie betreffende haar interne organisatie zijn van toepassing op het Bureau voor zover deze verenigbaar zijn met de door de wetgever van de Unie ten aanzien van het Bureau vastgestelde bepalingen en met het onderhavige besluit.