Besluit houdende oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (1999/352/EG, EGKS, Euratom)
Artikel 2 Taken van het Bureau
Geldend
Geldend vanaf 27-03-2015
- Bronpublicatie:
25-03-2015, PbEU 2015, L 81 (uitgifte: 26-03-2015, regelingnummer: 2015/512)
- Inwerkingtreding
27-03-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2015, PbEU 2015, L 81 (uitgifte: 26-03-2015, regelingnummer: 2015/512)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Energierecht (V)
1.
Het Bureau oefent de bevoegdheden van de Commissie uit op het gebied van externe administratieve onderzoeken met het oog op een krachtiger bestrijding van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, en ter bestrijding van fraude in verband met alle andere feiten of activiteiten van marktdeelnemers waarbij uniale bepalingen worden geschonden.
Het Bureau is belast met het verrichten van interne administratieve onderzoeken gericht op:
- a)
de bestrijding van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad,
- b)
het onderzoeken van ernstige feiten in verband met de uitoefening van werkzaamheden in dienstverband die kunnen worden aangemerkt als een niet-nakoming van de verplichtingen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Unie die tot tuchtrechtelijke en, eventueel, strafrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven, of als een niet-nakoming van dienovereenkomstige verplichtingen van de leden van de instellingen en organen, van de bestuurders van de instanties of van de personeelsleden van de instellingen, organen en instanties die niet aan het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Unie zijn onderworpen.
Het Bureau oefent de desbetreffende bevoegdheden van de Commissie uit zoals deze zijn omschreven in de bepalingen die zijn vastgesteld binnen het kader, de grenzen en de voorwaarden welke door de Verdragen zijn vastgelegd.
Het Bureau kan door de Commissie of door andere instellingen, organen of instanties worden belast met onderzoeksopdrachten op andere gebieden.
2.
Het Bureau is belast met het verlenen van de bijstand van de Commissie in het kader van de samenwerking met de lidstaten op het gebied van de fraudebestrijding.
3.
Het Bureau is belast met concipiërende werkzaamheden op het gebied van de fraudebestrijding zoals bedoeld in lid 1. Dit kan deelname omvatten aan de werkzaamheden van internationale organen en groeperingen die gespecialiseerd zijn in de strijd tegen fraude en corruptie, in het bijzonder om goede werkmethoden uit te wisselen.
4.
Het Bureau is belast met de voorbereiding van wetgevings- en regelgevingsinitiatieven van de Commissie met het oog op de doelstellingen inzake fraudebestrijding zoals bedoeld in lid 1.
5.
Het Bureau is belast met alle andere operationele activiteiten van de Commissie inzake fraudebestrijding zoals bedoeld in lid 1, en met name met
- a)
de ontwikkeling van de nodige infrastructurele voorzieningen;
- b)
de vergaring en verwerking van inlichtingen;
- c)
de verlening van technische bijstand, met name op het gebied van opleiding, aan de andere instellingen, organen en instanties en aan de bevoegde nationale autoriteiten.
6.
Het Bureau is de rechtstreekse gesprekspartner van de politiële en gerechtelijke autoriteiten.
7.
Het Bureau vertegenwoordigt de Commissie, op het vlak van de diensten, in de betrokken gremia op de in dit artikel genoemde gebieden.