Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1143 betreffende geografische aanduidingen voor wijn, gedistilleerde dranken en landbouwproducten, evenals gegarandeerde traditionele specialiteiten en facultatieve kwaliteitsaanduidingen voor landbouwproducten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) 2019/787 en (EU) 2019/1753 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1151/2012
Artikel 60 Nationale betwisting van een registratieaanvraag
Geldend
Geldend vanaf 13-05-2024
- Bronpublicatie:
11-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1143 (uitgifte: 23-04-2024, regelingnummer: 2024/1143)
- Inwerkingtreding
13-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1143 (uitgifte: 23-04-2024, regelingnummer: 2024/1143)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De lidstaten houden de Commissie op de hoogte van elke nationale administratieve of gerechtelijke procedure die schadelijk kan zijn voor de registratie van een gegarandeerde traditionele specialiteit.
2.
De Commissie is vrijgesteld van de verplichting om de termijnen voor het verrichten van het in artikel 59, lid 2, bedoelde onderzoek in acht te nemen en de lidstaat in kennis te stellen van de redenen voor de vertraging indien zij een mededeling ontvangt van een lidstaat betreffende een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 56, waarbij:
- a)
de Commissie ervan in kennis wordt gesteld dat het in artikel 56, lid 3, bedoelde besluit op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk uitvoerbare, maar niet definitieve administratieve of rechterlijke beslissing; of
- b)
de Commissie wordt verzocht het onderzoek te schorsen omdat er een nationale administratieve of gerechtelijke procedure is ingeleid om de geldigheid van de aanvraag aan te vechten en de lidstaat oordeelt dat die procedure op geldige gronden is gebaseerd.
3.
De vrijstelling geldt totdat de Commissie door de lidstaat ervan in kennis is gesteld dat de oorspronkelijke aanvraag opnieuw geldig is, of dat de lidstaat zijn verzoek tot schorsing intrekt.
4.
Indien de in artikel 56, lid 3, bedoelde gunstige beslissing van een lidstaat geheel of gedeeltelijk ongeldig is verklaard bij een definitieve beslissing van een nationale rechtbank, overweegt die lidstaat, indien nodig, passende maatregelen, zoals de intrekking of wijziging van de aanvraag tot registratie op Unieniveau.