Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/158
158 Belanghebbende: potentiële procespartij
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS457020:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Voetnoten
Voetnoten
Handelingen II, Bijlagen 1949-50, 1585, nr. 3, p. 1-2 (MvT); zie ook Hof Amsterdam 20 december 1966, ECLI:NL:GHAMS:1966:AB5428, NJ 1967, 305.
Rb. Amsterdam 26 maart 2008, ECLI:NL:RBAMS:2008:BD5704.
Voeging van een derde ex art. 217 Rv moet niet worden verward met voeging van zaken ex art. 222 Rv. De voeging van zaken is niet meer dan een ordemaatregel. De samengevoegde zaken blijven zelfstandig. Partijen in de ene zaak worden niet tevens partij in de andere zaak. HR 21 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2500, NJ 1999, 146 (De Eendracht/Paul Häse); J.B.M. Vranken in zijn noot in NJ 2000, 291 onder HR 21 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2904 (Rinsma/ Van Bakels); Hugenholtz/Heemskerk 2012, nr. 102.
De Folter 2009, nr. 13, 85 en 89; Asser Procesrecht/Van Schaick 2 2011/39; Van Dam-Lely 2014 (T&C Rv), art. 212, aant. 1.
HR 25 september 1987, ECLI:NL:HR:1987:AC9984, NJ 1988, 939 (Van Zutphen/Rijnders), m.nt. W.L. Haardt onder NJ 1988, 940. De hoofdzaak en de vrijwaringszaak zijn twee zelfstandige procedures. Partijen in de hoofdzaak zijn de gewaarborgde en zijn wederpartij. De waarborg wordt niet automatisch partij in de hoofdzaak, maar zal zich hiertoe moeten voegen. Het belang van de waarborg bij voeging staat vast door zijn oproeping in vrijwaring; hij heeft geen toestemming van de rechter nodig om zich te mogen voegen. De Folter 2009, nr. 13 en 88; Asser Procesrecht/Van Schaick 2 2011/39; Hugenholtz/Heemskerk 2012, nr. 99.
Ten eerste is de potentiële eiser of gedaagde, namelijk degene die overweegt een geding bij de burgerlijke rechter aan te spannen of verwacht dat een dergelijk geding tegen hem wordt aangespannen, belanghebbende bij een voorlopig getuigenverhoor. Ook voor een potentiële gedaagde werd het door de wetgever zinvol geacht hem in de gelegenheid te stellen zijn eigen standpunt beter af te palen en zijn proceskansen beter te beoordelen door over de betwiste feiten alvast getuigen te laten horen, met name met het oog op het aangaan van een schikking. De wetgever heeft beide partijen in staat willen stellen de in de hoofdzaak te bewijzen feiten te doen vaststellen in een voorlopig getuigenverhoor;1 welke partij in de uiteindelijke hoofdzaak de in het voorlopig getuigenverhoor te bewijzen feiten moet stellen en bewijzen is niet relevant. Onjuist is daarom een uitspraak van de rechtbank Amsterdam.2 Een potentiële gedaagde, die verwachtte dat een schadevergoedingsprocedure jegens hem aanhangig zou worden gemaakt, werd niet in de gelegenheid gesteld om meer duidelijkheid te verkrijgen over de omvang van de schade. Het verhoor had volgens de rechtbank geen betrekking op de eigen bewijspositie van de potentiële gedaagde (de potentiële eiser moest de omvang van de schade stellen en bewijzen) en daarom oordeelde zij dat de gedaagde geen belang bij zijn verzoek had.
Ook de persoon die op andere wijze kan worden aangemerkt als (potentiële) procespartij in de hoofdzaak, is belanghebbende bij een voorlopig getuigenverhoor. Zo is een derde na voeging of tussenkomst (art. 217-219 Rv) partij in de hoofdzaak,3 kan in geval van zakelijke vrijwaring de procedure van de gewaarborgde worden overgenomen door de waarborg, waardoor de waarborg partij in de hoofdzaak wordt (art. 212 Rv)4 en kan in geval van eenvoudige vrijwaring de waarborg partij worden door zich te voegen (art. 214 Rv).5 De rechter dient summier te toetsen of de betreffende persoon zich als partij kan voegen etc. in de toekomstige hoofdzaak. Zo ja, dan kan deze persoon als belanghebbende worden aangemerkt, omdat hij potentiële procespartij in de hoofdzaak is.