NJ 2000, 291
Exceptio plurisum litis consortium.
HR 21-05-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2904, m.nt. J.B.M. Vranken
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 mei 1999
- Magistraten
Roelvink, Heemskerk, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16821
C97/300HR
- Conclusie
A-G Bakels
- Noot
J.B.M. Vranken
- LJN
ZC2904
- JCDI
JCDI:ADS113841:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2904, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑05‑1999
- Wetingang
Rv (oud) art. 1; Rv (oud) art. 159
Essentie
Exceptio plurium litis consortium.
's Hofs oordeel dat door voeging van tussen verschillende partijen aanhangige zaken het belang is komen te ontvallen aan het beroep op de exceptio plurium litis consortium, is onjuist omdat de voeging niet tot gevolg heeft dat een bij één van die gevoegde zaken betrokken partij nadien als partij gaat deelnemen in de andere zaak. Een beroep op bedoelde exceptie kan slechts worden gedaan indien een rechtsverhouding in geschil is waarbij het rechtens noodzakelijk is dat de beslissing ten aanzien van alle bij die verhouding betrokkenen luidt in dezelfde zin.
Samenvatting
Veehouder sluit (voor)overeenkomst over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.