Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/391
Strafvorderlijk belang bij voortzetting van beslag is niet beperkt tot het Nederlandse strafvorderlijke belang.
HR 08-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:385
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 maart 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/02696
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:385, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑03‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:86, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑01‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑07‑2015
- Wetingang
Art. 552a Sv
Essentie
Het strafvorderlijk belang bij voortzetting van beslag is niet beperkt tot het Nederlandse strafvorderlijke belang. Nu de inbeslaggenomen voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen in het strafrechtelijk onderzoek waarop het rechtshulpverzoek betrekking heeft is met het voortduren van het beslag dan ook een belang van strafvordering gediend.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Amsterdam van 30 december 2014, nummer RK 14/6059, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door: C. Adv. mr. J. Kuijper, te Amsterdam.