Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/788
HR, 15-06-2010, nr. 08/00690
HR 15-06-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/00690
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BK6148
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK6148, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK6148, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑2009
- Wetingang
Sv art. 358 lid 2; Sr art. 140
Essentie
Criminele organisatie cfm art. 140 Sr. Een bewezenverklaring van art. 140 Sr vereist weliswaar dat de organisatie het plegen van meer misdrijven tot oogmerk dient te hebben (vgl. HR NJ 2008, 559) maar niet is vereist dat het plegen van misdrijven de — voornaamste — bestaansgrond van de organisatie is.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 28 januari 2008, nummer 22/000148-06, in de strafzaak tegen: B.T.P. Adv. I.N. Weski, te Rotterdam.
Uitspraak
Hoge Raad:
2. Beoordeling van het vierde middel
2.1.
Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.