Voorwaardelijk opzet op invoer cocaïne onvoldoende gemotiveerd

Documentgegevens:

HR 15-06-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7085

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 15 juni 2010
Magistraten: Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, C.H.W.M. Sterk
Zaaknummer: 08/05030
Conclusie: A-G Aben
LJN: BK7085
Vakgebied(en): Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2010:BK7085, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK7085, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2009
Wetingang: Opiumwet art. 2 en art. 10 lid 2

Essentie

Oordeel dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de invoer van de cocaïne behoeft, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen en in het licht van hetgeen namens de verdachte is aangevoerd, nadere motivering.

Partij(en)

Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 3 maart 2008, nummer 22/001497-07, in de strafzaak tegen: L.C.H. Adv. mr. J. Gouswaard en mr. I. van Straalen, beiden te 's‑Gravenhage.

Uitspraak

Hoge Raad:

1. Geding in cassatie

1.1.

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. J. Goudswaard en mr. I. van Straalen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.