De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/4.1:4.1 Algemene inleiding
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/4.1
4.1 Algemene inleiding
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS377410:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Veelal wordt gesproken van stelplicht. De aanduiding van de verplichting om voldoende te stellen als stellast brengt echter duidelijker tot uidrukking dat het hier niet gaat om een rechtens afdwingbare verplichting, maar om een verplichting die als voorwaarde geldt voor een succesvolle uitoefening van een aan een partij toekomende bevoegdheid en waarvan bij veronachtzaming alleen die partij zelf nadeel ondervindt. Zie over plichten en lasten ook Van der Wiel 2004, nr. 11; Valk 1993, p. 11-13 en infra, par. 7.4.2.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
136. Is een zaak op de juiste wijze bij een bevoegde rechter aangebracht, dan komt het voor eiser en gedaagde erop aan hun standpunt aan de rechter kenbaar te maken en de rechter ervan te overtuigen dat het door hen verdedigde standpunt het juiste is. Uitgangspunt in burgerlijke procedures is dat partijen het onderwerp van de rechtsstrijd bepalen en de rechter in staat stellen het geschil naar de regels van het recht te beslissen. Verschillen partijen van mening over de feiten en rechten die voor de berechting van de ingestelde vordering of het ingediende verzoek van belang zijn, dan zal door bewijslevering en de rechterlijke waardering van het geleverde bewijs moeten komen vast te staan van welke feiten en rechten de rechter bij de beoordeling van de toewijsbaarheid van de vordering of het verzoek dient uit te gaan.
De burgerlijke rechter is evenwel, anders dan de strafrechter, niet verplicht zelf een onderzoek in te stellen naar de feiten die aan het geschil ten grondslag liggen. Wel is hij bevoegd partijen om opheldering te vragen en hun te bevelen bepaalde bescheiden in het geding te brengen. Ook kan de rechter ambtshalve getuigen of deskundigen horen over feiten waarover partijen van mening verschillen.
'Stellen en bewijzen' zijn nauw met elkaar verweven. Wat moet worden bewezen, hangt af van hetgeen partijen over en weer stellen. Voldoet een partij niet aan haar stellast1, dan zal de rechter niet eens toekomen aan het gelasten van bewijslevering. Voldoen partijen wel aan hun stellast, dan is het antwoord op de vraag welke partij wat dient te bewijzen, in beginsel afhankelijk van de feiten en rechten die zij volgens het materiële recht dient te stellen om de door haar ingeroepen rechtsgevolgen te rechtvaardigen.2 Voorts kunnen in het geding gebrachte stukken enerzijds dienen tot het bewijs van stellingen, anderzijds heeft de rechter ter beantwoording van de vraag of een partij aan haar stellast heeft voldaan tevens acht te slaan op de door die partij in het geding gebrachte stukken.3
De wijze waarop partijen in het geding stelling kunnen nemen, is in hoge mate wettelijk geregeld. Datzelfde kan worden gezegd van de mogelijkheid om stukken in het geding te brengen en de wijze waarop partijen bewijs van hun stellingen kunnen leveren. Daarnaast speelt, zo zal in dit hoofdstuk blijken, in de rechtspraak ook de goede procesorde een belangrijke rol als bron van normen.
Na een korte schets van de verdragsrechtelijke en wettelijke uitgangspunten die relevant zijn voor de wijze waarop partijen in een burgerlijke procedure hun vordering, verzoek of verweer van een feitelijke grondslag kunnen voorzien en voor de wijze waarop zo nodig bewijs kunnen leveren, komt de betekenis van de (eisen van) een goede procesorde daarvoor aan bod.