Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/9.6
9.6 Essentialia van rechtssubjectiviteit in het burgerlijk recht
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS363307:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. Pitlo / Raaijmakers, Ondernemingsrecht, Kluwer, Deventer, 2006, blz. 85.
Asser/Maeijer 5-V (thans 7-VII), 1995, nr. 14.
Zie: M.L.M. van Kempen, Personenvennootschappen met en zonder rechtspersoonlijkheid in de overdrachtsbelasting, WFR 2007/6729, blz. 824 en M.L.M. van Kempen en A.W.G. Lamers, Het wetsvoorstel personenvennootschappen en de gevolgen voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting, TFO 2008/95, blz. 3.
Personenvennootschappen hebben een eigen naar waaronder zij naar buiten toe optreden, hebben een nationaliteit en een woonplaats, kunnen nakoming van de inbrengverplichting vorderen van hun vennoten, kunnen aandeelhouder van een BV of NV zijn, hebben procesbevoegdheid, kunnen failliet gaan en kan overeenkomsten aangaan met de vennoten in privé. Zie hierover en voor aanvullende argumenten: Pitlo / Raaijmakers, Ondernemingsrecht, Kluwer, Deventer, 2006, blz. 85-86.
Gezien het gegeven dat een rechtssubject een toerekeningpunt van rechten, verplichtingen en bevoegdheden is, bestaat een rechtssubject pas, indien een eenheid (entiteit) aanwezig is die in staat is een “rechtsbetrekking’ aan te gaan. Een contractueel samenwerkingsverband is dus pas een rechtssubject, indien het een entiteit is die in staat is een rechtsbetrekking met een ander rechtssubject aan te gaan. Het moet een zelfstandig drager van rechten en verplichtingen kunnen zijn.1
Of een samenwerkingsverband een drager van rechten en verplichtingen kan zijn, is afhankelijk van de stand van het toepasselijke recht. Wil een samenwerkingsverband in staat zijn rechtsbetrekkingen aan te gaan met derden, dan moet het echter ten minste als een entiteit herkenbaar zijn in het maatschappelijk verkeer. Het samenwerkingsverband dient zich minimaal als zodanig, bij voorkeur onder een eigen naam, naar buiten toe te presenteren.2
Het is voor het aanwezig achten van rechtssubjectiviteit mijns inziens niet noodzakelijk dat het samenwerkingsverband de eigenaar van het (ondernemings)vermogen kan zijn. Naar huidig recht (en ook onder de vigeur van titel 7.13 BW) kan slechts een natuurlijk persoon of een rechtspersoon de eigenaar van het ondernemingsvermogen (in het geval van een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid: het vennootschapsvermogen) zijn.3 Openbare (personen)vennootschappen zijn mijns inziens aan te merken als rechtssubjecten.4 De wetgever en de rechter zijn nog niet zover gegaan hen ook als rechtspersonen te erkennen. Wanneer titel 7.13 BW in werking treedt, kan een OV of CV kan wel rechtspersoonlijkheid “verkrijgen”. De OV wordt een OVR en de CV een CVR wanneer de OV / CV rechtspersoonlijkheid verkrijgt. Zoals ik heb aangegeven, zullen de OVR en CVR overigens buiten titel 7.13 BW niet onder het begrip “rechtspersoon” vallen, voor zover niet anders blijkt.5 De rechtspersonen van titel 7.13 BW zullen een eigen karakter hebben. De stille vennootschap, die niet duidelijk kenbaar voor derden naar buiten toe optreedt, is mijns inziens niet aan te merken als een rechtssubject. Het kan geen toerekeningspunt van rechten en verplichtingen zijn, nu het zich niet als zodanig naar buiten toe manifesteert.