Zie o.a. HR 6 december 2005, LJN AU3461, NJ 2006, 612, rov. 4.4, HR 24 mei 2005, LJN AT2897, NJ 2005, 396, rov. 3.4 en HR 19 maart 2002, LJN AD8873, NJ 2002, 567, rov. 4.5.
HR, 24-05-2011, nr. 10/04121
ECLI:NL:HR:2011:BQ0835
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24-05-2011
- Zaaknummer
10/04121
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BQ0835
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BQ0835, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑05‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BQ0835
ECLI:NL:PHR:2011:BQ0835, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BQ0835
- Vindplaatsen
Uitspraak 24‑05‑2011
Inhoudsindicatie
Falende bewijsklacht.
24 mei 2011
Strafkamer
Nr. 10/04121
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 februari 2010, nummer 20/002947-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder
2 en 3 bewezenverklaarde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het onder 2 en 3 bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 2 en 3 bewezenverklaard dat:
"2. hij op 14 februari 2009 te Heythuysen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [a-straat 1] heeft weggenomen sieraden en twee portemonnees met inhoud, toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
3. hij op 14 februari 2009 te Panningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [b-straat 1] heeft weggenomen een fotocamera (merk Canon) en sieraden, toebehorende aan [benadeelde partij 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt - met inbegrip van hier niet overgenomen voetnoten - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"(pg. 13) Op zaterdag 14 februari 2009 omstreeks 22.23 uur werd er melding gemaakt dat er op het adres [c-straat 1a] te [plaats] door minimaal twee personen werd ingebroken. De melder had gezien dat er in de woning met zaklampen geschenen werd. Ter plaatse gekomen zagen de verbalisanten dat er een persoon vanaf de inrit van genoemde woning wegvluchtte door over een aldaar aanwezig hekwerk te klimmen.
Door inmiddels ter plaatse gekomen assistentie werd de directe omgeving van genoemd adres afgesloten en doorzocht.
De verdachten [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2] werden in de directe omgeving aangehouden.
In de fouillering van [medeverdachte 2] werd o.a. een goudkleurige armband met naamplaatje met het opschrift "[A]" aangetroffen.
In de fouillering van [medeverdachte 1] werd o.a. een goudkleurige halsketting met hanger waarin 2 tandjes verwerkt waren en een goudkleurige dunne gladde armband voorzien van versiersel aangetroffen.
Door [medeverdachte 2] werd bij zijn aanhouding aangegeven dat ze met een Ford Mondeo ter plaatse waren gekomen.
(pg. 14) Door [medeverdachte 2] werd de betreffende auto aangewezen. De door [medeverdachte 2] aangewezen auto was voorzien van het kenteken [AA-00-BB] en stond geparkeerd aan het [d-straat] te [plaats].
In de personenauto, Ford Mondeo, kenteken [AA-00-BB], werd een nieuwe, nog in de doos zittende, digitale fotocamera, Canon type EOS 1000D, aangetroffen.
(pg. 15) Op 15 februari 2009 werd door de arrestantenverzorger van het cellencomplex in Weert een bruine gebreide handschoen aangetroffen onder het matras van de cel waarin [medeverdachte 1] was ondergebracht.
Op 1 april 2009 werd bij een nader ingesteld onderzoek aan de personenauto Ford Mondeo, kenteken [AA-00-BB], in het opbergvak in de rugleuning van de passagierstoel een bruine gebreide handschoen aangetroffen.
Beide hierboven genoemde bruine handschoenen zijn gelet op de kleur, grootte, soort wol en patroon identiek aan elkaar."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 14 februari 2009 omstreeks 22.43 uur was ik in de [e-straat] te [plaats] in verband met een inbraak.
Ik zag in een dienstvoertuig bij collegae een reeds ter plaatse aangehouden verdachte zitten, welke later bleek te zijn [medeverdachte 2].
Omdat ik wilde weten met hoeveel personen [medeverdachte 2] daar ter plaatse was hoorde ik [medeverdachte 2] desgevraagd zeggen: "Ik denk dat "ze" er nog wel zijn want de auto staat er nog". Desgevraagd wees [medeverdachte 2] daarop naar een personenauto, merk Ford, type Mondeo, met het kenteken [AA-00-BB]."
c. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2]:
"Op 24 februari 2009 ben ik samen met [verdachte] en [medeverdachte 1] naar de woning gereden waar wij door de politie zijn aangetroffen. Door [verdachte] werd met de schroevendraaier de toegangsdeur naar de tuin van die woning opengebroken. Vervolgens heeft hij ook de achterdeur van die woning met die schroevendraaier opengebroken. Wij zijn toen met zijn drieën naar binnen gegaan. In de woning is [verdachte] naar boven gegaan. Toen [verdachte] naar beneden kwam is vervolgens [medeverdachte 1] boven gaan kijken. Toen [medeverdachte 1] weer naar beneden kwam zijn zij de kastjes in de keuken gaan doorzoeken. In een lade werd door [verdachte] een goudkleurig armbandje gevonden. Ik moest dit in mijn zak stoppen. Plots kwam de politie en zijn wij weggelopen. Ik ben door tuinen gevlucht en over muurtjes geklommen. Ik ben in een tuin aangehouden door de politie.
Bij mijn aanhouding is door de politie onder meer mijn telefoon en een goudkleurig armbandje in beslag genomen. Dit is niet van mij."
d. een bevel tot inverzekeringstelling, opgemaakt door de hulpofficier van justitie L.F.M. Kessels, voor zover inhoudende als diens relaas:
"Op 15 februari 2009 te 11.55 uur is voor mij geleid een persoon die verklaarde te zijn [verdachte]. Genoemde persoon wordt verdacht van diefstal in vereniging door middel van braak, verbreking gepleegd te [plaats] op 14 februari 2009."
e. een proces-verbaal van verhoor inverzekeringstelling, opgemaakt door de hulpofficier van justitie L.F.M. Kessels, voor zover inhoudende - als relaas van de verbalisant:
"Op 15 februari 2009 te 11.55 uur is voor mij geleid een man verdacht van diefstal in vereniging door middel van braak, verbreking. Tegen de verdachte [verdachte] heb ik uitgevaardigd het hierbij gevoegde bevel tot inverzekeringstelling."
- als verklaring van [medeverdachte 1]:
"Ik ben binnen in de woning geweest."
f. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1]:
"Gisteren ben ik met (onder meer) [medeverdachte 2] vanuit Veldhoven richting Weert gereden. In de buurt van Weert gingen we de snelweg af en uiteindelijk zijn we in een woonwijk gekomen. We stopten daar bij een huis. Op een gegeven moment ben ik naar dat huis toe gelopen. Ik ben toen naar binnen gegaan. Toen we buitenkwamen was de politie er al. Ik ben toen gevlucht."
g. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Ik word ook wel [verdachte] genoemd.
Op l4 februari 2009 heb ik in [plaats] ingebroken in de woning waar ik op heterdaad ben betrapt. Ik ben die dag met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de Ford Mondeo vanuit Eindhoven naar Weert gegaan.
[Medeverdachte 2] en ik hebben ieder een schroevendraaier gepakt en de deur daarmee geopend. Toen de politie mij aanhield zat de telefoon in mijn zak."
h. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 1] ([a-straat 1] te [plaats]):
"Op zaterdag 14 februari 2009 omstreeks 11.00 uur heb ik mijn woning afgesloten en intact achtergelaten. Op die dag omstreeks 21.00 uur kwam ik met mijn man thuis. Toen ik de oprit opreed zag ik iemand over de schutting in onze tuin springen. Ik zag dat het achterkamerraam was opengebroken. Ik zag op de kozijnstijl van het opengebroken raam een rode afdruk.
In de woonkamer is uit een dressoir een zwarte portemonnee met € 15,-- weggenomen. In de woonkamer stond een zwarte damestas. Uit de tas is een zwarte portemonnee weggenomen. In de portemonnee zaten onder andere mijn identiteitsbewijs, foto's, rabopas en circa € 70,--.
Op mijn slaapkamer zijn diverse sieraden weggenomen.
Het weggenomen goed is mijn eigendom. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit."
i. een kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 15 februari 2009 werden in Ospel in de gemeente Nederweert sieraden in beslag genomen onder [verdachte], die zijn aangetroffen in de kleding van verdachte, waaronder:
- voorwerpnummer 233A3D00-2009015278-23691: een goud(kleurige) armband, dun en glad, voorzien van versiersels en
- voorwerpnummer 233A3D00-2009015278-23695: een ketting, goud(kleurig) met hanger met daarin twee tandjes."
j. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 1], voor zover inhoudende
- als relaas van de verbalisanten:
"Door ons werd aan de getuige [benadeelde partij 1] getoond:
- voorwerpnummer 233A3D00-2009015278-23691. Het betreft een goudkleurige armband, dun en glad, voorzien van versiersels.
- voorwerpnummer 233A3D00-2009015278-23695. Het betreft een goudkleurige ketting met hanger met daarin twee tandjes."
- als verklaring van [benadeelde partij 1]:
"De door u getoonde armband en ketting herken ik als mijn eigendom. De armband en de ketting lagen op de slaapkamer."
k. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 2] ([b-straat 1] te [plaats]):
"Op zaterdag 14 februari 2009 omstreeks 16.00 uur zijn wij thuis vertrokken. Rond 17.30 uur was mijn dochter nog in mijn woning aanwezig. Toen mijn dochter vervolgens omstreeks 20.45 uur weer thuis kwam ontdekte ze dat het keukenraam aan de achterzijde van mijn woning was opengebroken. De tuinbank was onder het raam gezet. Ook had men getracht een tuindeur aan de linkerzijde van mijn woning open te breken. Tot op heden mis ik een fotocamera van het merk Canon, type 1000 D, digitaal, nieuw in de doos, en een wit gouden hanger met daarin 3 briljantjes. Genoemde goederen zijn mijn eigendom.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit."
l. een kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op 15 februari 2009 werd in Ospel in de gemeente Nederweert in beslag genomen in de personenauto gekentekend [AA-00-BB], welke naar aanleiding van een woninginbraak in beslag is genomen, een digitale fotocamera, merk/type Canon Eos 1000d."
m. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 6], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 24 februari 2009 verscheen aan het bureau van politie te Weert een persoon genaamd [benadeelde partij 2], wonende [b-straat 1] te [plaats]. Ik toonde [benadeelde partij 2] voornoemd een digitale camera, merk Canon, type EOS 1000D, welke camera was gezeten in de verpakking. Bij de camera zat een rekening betreffende de aankoop. Uit die factuur bleek dat de camera was gekocht op 13 februari 2009.
Door [benadeelde partij 2] werd omtrent het hem getoonde als volgt verklaard:
Ik herken de zojuist door u aan mij getoonde digitale fotocamera als zijnde mijn eigendom en welke werd ontvreemd tijdens een inbraak in mijn woning op 14 februari 2009."
n. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 7], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 14 februari 2009 omstreeks 22.25 uur vond er een inbraak plaats in de woning [c-straat 1a] te [plaats]. Hierbij werden 3 daders overlopen en op heterdaad aangehouden.
In het belang van het onderzoek werden door de officier van justitie bij het arrondissement Roermond met betrekking tot de hierna genoemde telefoonnummers de historische verkeersgegevens gevorderd bij de betreffende aanbieder van een communicatiedienst (provider):
- [medeverdachte 2], telefoonnummer [001]
- [verdachte], telefoonnummer [002]
- [medeverdachte 1], telefoonnummer [003].
Door mij werd onderzoek gedaan in de opgevraagde historische verkeersgegevens van de hiervoor genoemde mobiele telefoons. Hierbij bleek dat:
Het telefoonnummer [001] op 14 februari 2009 onder andere de volgende masten aanstraalde:
19.28 uur mast 48737 (KPN) Panningen, Bergweg;
20.32 uur mast 53613 (KPN) Heythuysen, Leveroyseweg;
22.04 uur mast 48040 (KPN) Nederweert, Smisserstraat.
Het telefoonnummer [002] op 14 februari 2009 onder andere de volgende masten aanstraalde:
18.39 uur mast (het hof 1eest:) 48736 (KPN) Panningen, Bergweg;
18.43 uur mast (het hof leest:) 48736 (KPN) Panningen, Bergweg.
Het telefoonnummer [003] op 14 februari 2009 onder andere de volgende masten aanstraalde:
18.43 uur mast 21329 (T-mobile) Panningen, Piushof;
20.12 uur mast 12038 (T-mobile) Heythuysen, Leveroyseweg;
20.31 uur mast 12038 (T-mobile) Heythuysen, Leveroyseweg."
o. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 8], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 15 februari 2009 te 14.00 uur werd door mij een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een inbraak in een woning, gepleegd op 14 februari 2009. Het feit was gepleegd in een hoekwoning aan de [c-straat 1a], [plaats], binnen de gemeente Nederweert.
Ik stelde ter plaatse een nader forensisch technisch onderzoek in.
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen. Men is via de oprit aan de linkerzijde van de woning naar een ijzeren hek gegaan. Hier heeft men een ter plaatse staande stoel en een tuinbankje aan weerszijde van het hek gezet en is over het hek geklommen. Hierna is men naar een poort gegaan, aan de linkerhoek van de woning. Met behulp van een breekwerktuig, een schroevendraaier en een breekijzer heeft men in de sluitnaad van deze poort gebroken, ter hoogte van de nachtschoot. Hierdoor werd de nachtschoot verbogen en kon de poort geopend worden. Eenmaal in de tuin van deze woning is men naar de keukendeur gegaan aan de achterzijde van de woning. Men heeft wederom met een schroevendraaier en een breekijzer in de sluitnaad gewrikt ter hoogte van de nachtschoot. De nachtschoot van dit slot brak af. Hierdoor kon de deur verder geopend worden en kon men in de woning komen. Eenmaal in de woning werden lades en kasten geopend en werd de inhoud daarvan doorzocht.
De volgende sporen van overtuiging werden veiliggesteld:
- verf, rode lak, indrukspoor, plaats veiligstellen: poort naar tuin woning;
- schroevendraaier, moet, smal toelopend, plaats veiligstellen: buitendeur woning."
p. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 8], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 15 februari 2009 te 14.00 uur werd door mij een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een inbraak in een woning, gepleegd op 14 februari 2009. Het feit was gepleegd in een hoekwoning aan de [a-straat 1], [plaats].
Ik stelde ter plaatse een nader forensisch technisch onderzoek in.
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen.
De hoekwoning werd bereikt aan de achterzijde via een raam. Daar werd aan de achterzijde toegang tot het object verkregen middels openbreken van een raam. Men gebruikte hiervoor een breekvoorwerp, een schroevendraaier.
De volgende sporen van overtuiging werden veiliggesteld:
- rode verf, plaats veiligstellen: in moet in inklimraam
- schroevendraaier, kras/moet breed uitlopend, plaats veiligstellen: inklimraamkozijn
- schroevendraaier, moet, smal toelopend, plaats veiligstellen: raam inklimraam."
q. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 9], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 15 februari 2009 te 12.10 uur werd door mij een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een inbraak in een woning, gepleegd op 14 februari 2009. Het feit was gepleegd in een (het hof begrijpt:) vrijstaande woning aan de [b-straat 1], [plaats], binnen de gemeente Helden.
Door de dader(s) werd aan de linkerzijde van de woning getracht een deur open te breken. Aan de achterzijde werd een raam opengebroken. Om dit raam open te kunnen breken werd een tuinbank onder het raam geplaatst. Op het inbraakraam zag ik werktuigsporen en rode verf (sporen 623 en 622).
De volgende sporen van overtuiging werden veiliggesteld:
- (spoor 622) verf, rood, plaats veiligstellen: inbraakraam;
- (spoor 623) schroevendraaier, moet, plaats veiligstellen: inbraakraam."
r. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 8], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 15 februari 2009 te 15.00 uur werd door mij een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een vermoedelijke poging tot inbraak in een woning. Het feit was gepleegd in een twee-onder-een-kapwoning aan de [f-straat 1], [plaats].
Ik stelde een forensisch technisch onderzoek in aan de voorzijde van de woning.
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen.
Men benaderde de woning over de openbare weg en de voortuin. Men ging vervolgens naar een raam aan de voorzijde van de woning. Hier heeft men met een breekvoorwerp, een schroevendraaier, de raamvleugel getracht open te breken. Men stak de schroevendraaier op enkele plaatsen in de sluitnaad van raam en kozijn. Het raam werd gedeeltelijk geforceerd echter men is om niet duidelijke redenen gestopt met de poging.
De volgende sporen van overtuiging werden veiliggesteld:
- verf, rode lak, plaats veiligstellen: raamvleugel inklimraam bij braaksporen
- schroevendraaier, kras/moet breed uitlopend, plaats veiligstellen: inklimraam/vleugel
- schroevendraaier, kras, plaats veiligstellen: raamkozijn inklimraam."
2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering voorts nog het volgende overwogen:
"De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit voor de feiten als ten laste gelegd onder 2, 3 en 4, nu verdachte deze feiten ontkent en er geen enkel sluitend bewijs is voor zijn directe betrokkenheid bij deze inbraken. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
a) De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] is onbetrouwbaar. [Medeverdachte 2] heeft immers verklaard dat ze om 22.00 uur uit Eindhoven zijn vertrokken en dat ze direct naar Ospel zijn gereden, hetgeen niet kan kloppen omdat de telefoons op andere plaatsen zijn aangestraald. Nu hij hierover niet de waarheid spreekt maakt dit de rest van zijn verklaring ook onbetrouwbaar.
b) Er is geen direct bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraken of poging daartoe in Panningen, Heythuysen en Nederweert. Het aantreffen van gestolen spullen bij de medeverdachten en de inbraaksporen zeggen immers niets over de betrokkenheid van verdachte. Dat zijn telefoon in Panningen is aangestraald wordt verklaard doordat verdachte zijn telefoon in de auto had laten liggen die [medeverdachte 2] had meegenomen, terwijl verdachte in Weert was achtergebleven. Mogelijk is zijn telefoon door iemand anders gebruikt.
c) Ten aanzien van de rode verf die op de kozijnen is aangetroffen volgt uit het technisch onderzoek slechts dat er aanwijzingen zijn dat die van dezelfde bron afkomstig is. Dit is de op twee na zwakste vaststelling.
Voor zover in de navolgende bewijsmiddelen, voetnoten en overwegingen paginanummers zijn vermeld, betreffen dit de paginanummers van de print van een scan van het originele dossier van de Bovenregionale Recherche Zuid Nederland, dossiernummer PL228B/228B9087, sluitingsdatum 28 april 2009, aantal doorgenummerde pagina's: 817 (aantekening hof: de hieronder te vermelden paginanummers uit het opsporingsdossier zijn van de scanprint 4.5.2009 van het origineel).
Voor zover hierna wordt gesproken over (woning)inbraken wordt tevens begrepen de poging tot inbraak in de woning in Nederweert.
Uit de bewijsmiddelen is het hof onder meer het volgende gebleken.
woninginbraak [plaats]
1. (pg. 13) Op zaterdag 14 februari 2009 omstreeks 22.23 uur werd er bij de politie melding gemaakt dat er op het adres [c-straat 1a] te [plaats] werd ingebroken door minimaal twee personen. Ter plaatse gekomen zagen verbalisanten dat er een persoon vanaf de inrit van genoemde woning wegvluchtte door over een aldaar aanwezig hekwerk te klimmen. Door inmiddels ter plaatse gekomen assistentie werd de directe omgeving van genoemd adres afgesloten en doorzocht. Verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werden in de directe omgeving aangehouden.
2. (pg. 128) [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij en [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben meegedaan aan de woninginbraak aan de [c-straat 1a] te [plaats] zonder andere deelnemers daaraan te noemen.
3. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep deze inbraak bekend.
aantreffen van gestolen spullen
4. (pg. 547) In de fouillering van de medeverdachte [medeverdachte 2] werd o.a. een goudkleurige armband met naamplaatje met het opschrift "[A]" aangetroffen. Dit armbandje bleek te zijn ontvreemd bij de woninginbraak aan de [c-straat 1a] te [plaats] (pg. 424).
5. (pg. 538-540) In de fouillering van [medeverdachte 1] werden o.a. een goudkleurige halsketting met hanger, waarin 2 tandjes verwerkt waren, en een goudkleurige dunne gladde armband, voorzien van versiersels aangetroffen. Deze goederen bleken te zijn ontvreemd bij een woninginbraak aan de [a-straat 1] te [plaats], gepleegd op zaterdag 14 februari 2009 tussen 11.00 uur en 21.00 uur (pg. 441).
6. (pg. 511) In de auto waarmee zij in [plaats] waren gekomen, een Ford Mondeo voorzien van het kenteken
[AA-00-BB], werd een nieuwe, nog in de doos zittende, digitale fotocamera, Canon type EOS 1000D, aangetroffen. Deze fotocamera bleek te zijn ontvreemd bij een woninginbraak aan de [b-straat 1] te [plaats], gepleegd op zaterdag 14 februari 2009 tussen 17.30 uur en 20.45 uur (pg. 458).
inbraken c.q. poging daartoe in [plaats], [plaats] en Nederweert
7. (pg. 435) De inbraak in de woning [a-straat 1] te [plaats] vond plaats op zaterdag 14 februari 2009 tussen 11.00 en 21.00 uur.
(pg. 453) De inbraak in de woning [b-straat 1] te [plaats] (gemeente Helden) vond plaats op zaterdag 14 februari 2009 tussen 17.30 uur en 20.45 uur.
(pg. 469) Tussen zaterdag 14 februari 2009 te 21.30 uur en zondag 15 februari 2009 te 12.45 uur vond er tevens een poging inbraak plaats in de woning [f-straat 1] te [plaats]. Door de buurvrouw werd op zaterdag 14 februari 2009 tussen 21.30 uur en 22.00 uur gestommel gehoord bij deze woning (pg. 473).
8. Uit onderzoek van de historische printgegevens (pg. 49-50) is gebleken dat:
Het telefoonnummer [001] in gebruik bij [medeverdachte 2] op 14 februari 2009 de volgende masten aanstraalde:
19.28 uur mast 48737 (KPN) Panningen, Bergweg;
20.32 uur mast 53613 (KPN) Heythuysen, Leveroyseweg;
22.04 uur mast 48040 (KPN) Nederweert, Smisserstraat.
Het telefoonnummer [002] in gebruik bij verdachte op 14 februari 2009 de volgende masten aanstraalde:
18.39 uur mast 48737 (KPN) Panningen, Bergweg;
18.43 uur mast 48737 (KPN) Panningen, Bergweg.
Het telefoonnummer [003] in gebruik bij [medeverdachte 1] op 14 februari 2009 de volgende masten aanstraalde:
18.43 uur mast 21329 (T-mobile) Panningen, Piushof;
20.12 uur mast 12038 (T-mobile) Heythuysen, Leveroyseweg;
20.31 uur mast 12038 (T-mobile) Heythuysen, Leveroyseweg.
9. Door de afdeling forensische ondersteuning van de regiopolitie Limburg-Noord werden rode verfsporen aangetroffen:
- (pg. 426-429)
op de opengebroken poort van de woning [c-straat 1a] te [plaats];
- (pg. 443-446)
op het opengebroken raam van de woning [a-straat 1] te [plaats];
- (pg. 459-460)
op het opengebroken raam van de woning [b-straat 1] te [plaats];
- (pg. 475-476)
op het opengebroken raam van de woning [f-straat 1] te [plaats].
10. Eveneens werden er werktuigsporen van schroevendraaiers aangetroffen:
- (pg. 426-429)
op de buitendeur van de woning [c-straat 1a] te [plaats];
- (pg. 443-446)
op het opengebroken raam van de woning [a-straat 1] te [plaats];
- (pg. 459-460)
op het opengebroken raam van de woning [b-straat 1] te [plaats];
- (pg. 475-476)
op het opengebroken raam van de woning [f-straat 1] te Nederweert.
bewijsoverweging
Het hof leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen, in het bijzonder:
- het aantreffen van de hiervoor onder 4 t/m 6 genoemde gestolen goederen afkomstig van de woninginbraken in Ospel, Heythuysen en Panningen;
- de onder 8 genoemde telefoongegevens waaruit blijkt dat de telefoons van verdachte en/of diens medeverdachten op de tijdstippen waarbinnen de inbraken in Heythuysen, Panningen en Nederweert zijn gepleegd in die plaatsen zijn aangestraald;
- het aantreffen van de rode verfsporen en de werktuigsporen op die woningen en/of daartoe behorende poort, zoals hiervoor onder 9 en 10 weergegeven, waaruit het hof afleidt dat bij al deze woninginbraken eenzelfde modus operandi is gevolgd;
- de omstandigheid dat de daders van de voltooide inbraken het vooral hadden gemunt op sieraden;
een en ander in onderlinge samenhang en (tijds)verband bezien, af dat het niet anders kan dan dat verdachte de feiten samen en in vereniging met genoemde medeverdachten heeft gepleegd.
verwerping van de verweren
ad a) Het hof acht de verklaring van [medeverdachte 2] voor zover tot bewijs gebezigd geloofwaardig en betrouwbaar, nu deze verklaring wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen. Het gedeelte van zijn verklaring zoals door de raadsman weergegeven doet aan die betrouwbaarheid niet af.
ad b) Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij op de tijdstippen van de woninginbraken in Heythuysen, Panningen en Nederweert zelf in Weert was en dat hij zijn telefoon in de Ford Mondeo had laten liggen waarmee [medeverdachte 2] was weggegaan.
Verdachte heeft toen tevens verklaard dat hij blijft bij de verklaring zoals ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegd, onder meer inhoudende dat op een gegeven moment [medeverdachte 2] terug is gekomen en zij nog wat gedronken hebben voordat zij uit Weert zijn vertrokken.
Het hof stelt vast dat de verklaring van verdachte niet past binnen het tijdspad van de inbraken en het tijdstip waarop de telefoon van [medeverdachte 2] in Nederweert is aangestraald. Gelet op de melding van de inbraak in Ospel om 22.23 uur - inhoudende dat op dat moment meerdere personen in de woning liepen met zaklampen - en de aanstraling van de telefoon van [medeverdachte 2] in Nederweert om 22.04 uur is er minder dan 20 minuten tijd geweest tussen het vertrek uit Nederweert en de aankomst in Ospel, het zoeken van een geschikte woning om in te breken en het zich de toegang tot die woning verschaffen. Gelet op de afstand van Nederweert tot Ospel, ongeveer 5 kilometer, is dit zeer wel mogelijk. Het hof acht onwaarschijnlijk dat binnen dit tijdbestek [medeverdachte 2] vanuit Nederweert eerst in tegenovergestelde richting naar Weert is gereden, zoals verdachte heeft verklaard, en pas daarna naar Ospel is gereden, waardoor hij een omweg van ongeveer 10 kilometer heeft moeten maken. Dit gevoegd bij de omstandigheden dat verdachte - toen nog met gebruikmaking van andere personalia -aanvankelijk tegenover de politie heeft gelogen over het feit dat [medeverdachte 2] de inbraak in Ospel met een stel Marokkanen zou hebben gepleegd en voorts zijn aangevoerde alibi niet (verifieerbaar) heeft onderbouwd, acht het hof deze verklaring van verdachte niet betrouwbaar of geloofwaardig.
Nu het hof heeft vastgesteld dat verdachte bij de poging tot inbraak in Nederweert aanwezig is geweest, waarover verdachte zelf heeft verklaard dat hij op dat moment in Weert was, is ook de verklaring van verdachte dat hij niet bij de andere inbraken aanwezig is geweest ongeloofwaardig.
ad c) Ten aanzien van hetgeen door de raadsman onder c) is aangevoerd merkt het hof op dat het zeer wel mogelijk is dat bij de inbraken gebruik is gemaakt van meerdere schroevendraaiers waardoor de verfsporen en afdrukken zijn achtergelaten. Dit doet niet af aan de modus operandi zoals hiervoor besproken.
Het hof verwerpt alle verweren."
2.3. Voor zover het middel klaagt over het gebruik van de ongeloofwaardigheid van de verklaring van de verdachte met betrekking tot de te Nederweert onder 4 tenlastegelegde poging tot woninginbraak voor het bewijs van de feiten 2 en 3, kan het niet tot cassatie leiden omdat het uitgaat van een onjuiste lezing van 's Hofs arrest, nu de gewraakte overweging betrekking heeft op de verwerping van een namens de verdachte gevoerd verweer met betrekking tot een aangevoerd alibi.
2.4. Het middel faalt in zoverre.
3. Beoordeling van de middelen voor het overige
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 24 mei 2011.
Conclusie 22‑03‑2011
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch wegens 1,2, en 3, telkens ‘Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming’ en 4. ‘Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Voorts bevat het arrest enige bijkomende beslissingen, een en ander als in het arrest vermeld.
2.
Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 10/04121 en 10/01395. In beide zaken zal ik vandaag concluderen.
3.
Namens verdachte heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, twee middelen van cassatie voorgesteld.
4.
Het eerste middel klaagt dat de bewezenverklaring van de feiten 2 en 3 niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, dan wel dat het Hof een met betrekking tot die feiten gevoerd bewijsverweer heeft verworpen op gronden die deze verwerping niet kunnen dragen.
5.
Het Hof heeft ten laste van verdachte onder 2 en 3 bewezenverklaard dat:
‘hij op 14 februari 2009 te Heythuysen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [a-straat 1] heeft weggenomen sieraden en twee portemonnees met inhoud, toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
en
hij op 14 februari 2009 te Panningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [b-straat 1] heeft weggenomen een fotocamera (merk Canon) en sieraden, toebehorende aan [benadeelde partij 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;’
6.
Het bestreden arrest houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, onder het kopje ‘Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs’ in:
‘De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt — ook in zijn onderdelen — slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit voor de feiten als ten laste gelegd onder 2, 3 en 4, nu verdachte deze feiten ontkent en er geen enkel sluitend bewijs is voor zijn directe betrokkenheid bij deze inbraken. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
- a)
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] is onbetrouwbaar. [medeverdachte 2] heeft immers verklaard dat ze om 22.00 uur uit Eindhoven zijn vertrokken en dat ze direct naar Ospel zijn gereden, hetgeen niet kan kloppen omdat de telefoons op andere plaatsen zijn aangestraald. Nu hij hierover niet de waarheid spreekt maakt dit de rest van zijn verklaring ook onbetrouwbaar.
- b)
Er is geen direct bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraken of poging daartoe in Panningen, Heythuysen en Nederweert. Het aantreffen van gestolen spullen bij de medeverdachten en de inbraaksporen zeggen immers niets over de betrokkenheid van verdachte. Dat zijn telefoon in Panningen is aangestraald wordt verklaard doordat verdachte zijn telefoon in de auto had laten liggen die [medeverdachte 2] had meegenomen, terwijl verdachte in Weert was achtergebleven. Mogelijk is zijn telefoon door iemand anders gebruikt.
- c)
Ten aanzien van de rode verf die op de kozijnen is aangetroffen volgt uit het technisch onderzoek slechts dat er aanwijzingen zijn dat die van dezelfde bron afkomstig is. Dit is de op twee na zwakste vaststelling.
Voor zover in de navolgende bewijsmiddelen, voetnoten en overwegingen paginanummers zijn vermeld, betreffen dit de paginanummers van de print van een scan van het originele dossier van de Bovenregionale Recherche Zuid Nederland, dossiernummer PL228B/228B9087, sluitingsdatum 28 april 2009, aantal doorgenummerde pagina's: 817 (aantekening hof: de hieronder te vermelden paginanummers uit het opsporingsdossier zijn van de scanprint 4.5.2009 van het origineel).
Voor zover hierna wordt gesproken over (woning)inbraken wordt tevens begrepen de poging tot inbraak in de woning in Nederweert.
Uit de bewijsmiddelen is het hof onder meer het volgende gebleken.
woninginbraak Ospel
- 1.
(pg. 13) Op zaterdag 14 februari 2009 omstreeks 22.23 uur werd er bij de politie melding gemaakt dat er op het adres [c-straat 1a] te [plaats] werd ingebroken door minimaal twee personen. Ter plaatse gekomen zagen verbalisanten dat er een persoon vanaf de inrit van genoemde woning wegvluchtte door over een aldaar aanwezig hekwerk te klimmen. Door inmiddels ter plaatse gekomen assistentie werd de directe omgeving van genoemd adres afgesloten en doorzocht. Verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werden in de directe omgeving aangehouden.
- 2.
(pg. 128) [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij en [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben meegedaan aan de woninginbraak aan de [c-straat 1a] te [plaats] zonder andere deelnemers daaraan te noemen.
- 3.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep deze inbraak bekend.
aantreffen van gestolen spullen
- 4.
(pg. 547) In de fouillering van de medeverdachte [medeverdachte 2] werd o.a. een goudkleurige armband met naamplaatje met het opschrift ‘[A]’ aangetroffen. Dit armbandje bleek te zijn ontvreemd bij de woninginbraak aan de [c-straat 1a] te [plaats] (pg. 424).
- 5.
(pg. 538–540)In de fouillering van [medeverdachte 1] werden o.a. een goudkleurige halsketting met hanger, waarin 2 tandjes verwerkt waren, en een goudkleurige dunne gladde armband, voorzien van versiersels aangetroffen. Deze goederen bleken te zijn ontvreemd bij een woninginbraak aan de [a-straat 1] te [plaats], gepleegd op zaterdag 14 februari 2009 tussen 11.00 uur en 21.00 uur (pg. 441).
- 6.
(pg. 511) In de auto waarmee zij in [plaats] waren gekomen, een Ford Mondeo voorzien van het kenteken [AA-00-BB], werd een nieuwe, nog in de doos zittende, digitale fotocamera. Canon type EOS 1000D, aangetroffen. Deze fotocamera bleek te zijn ontvreemd bij een woninginbraak aan de [b-straat 1] te [plaats], gepleegd op zaterdag 14 februari 2009 tussen 17.30 uur en 20.45 uur (pg. 458).
inbraken c.q. poging daartoe in Heythuysen, Panningen en Nederweert
- 7.
(pg. 435) De inbraak in de woning [a-straat 1] te [plaats] vond plaats op zaterdag 14 februari 2009 tussen 11.00 en 21.00 uur.
(pg. 453) De inbraak in de woning [b-straat 1] te [plaats] (gemeente Helden) vond plaats op zaterdag 14 februari 2009 tussen 17.30 uur en 20.45 uur.
(pg. 469) Tussen zaterdag 14 februari 2009 te 21.30 uur en zondag 15 februari 2009 te 12.45 uur vond er tevens een poging inbraak plaats in de woning [f-straat 1] te [plaats]. Door de buurvrouw werd op zaterdag 14 februari 2009 tussen 21.30 uur en 22.00 uur gestommel gehoord bij deze woning (pg. 473).
- 8.
Uit onderzoek van de historische printgegevens (pg. 49–50) is gebleken dat:
‘Het telefoonnummer [001] in gebruik bij [medeverdachte 2] op 14 februari 2009 de volgende masten aanstraalde:
19.28 uur mast 48737 (KPN) Panningen, Bergweg;
20.32 uur mast 53613 (KPN) Heythuysen, Leveroyseweg;
22.04 uur mast 48040 (KPN) Nederweert, Smisserstraat.
Het telefoonnummer [002] in gebruik bij verdachte op 14 februari 2009 de volgende masten aanstraalde:
18.39 uur mast 48737 (KPN) Panningen, Bergweg;
18.43 uur mast 48737 (KPN) Panningen, Bergweg.
Het telefoonnummer [003] in gebruik bij [medeverdachte 1] op 14 februari 2009 de volgende masten aanstraalde:
18.43 uur mast 21329 (T-mobile) Panningen, Piushof;
20.12 uur mast 12038 (T-mobile) Heythuysen, Leveroyseweg;
20.31 uur mast 12038 (T-mobile) Heythuysen, Leveroyseweg.’
- 9.
Door de afdeling forensische ondersteuning van de regiopolitie Limburg-Noord werden rode verfsporen aangetroffen:
- —
(pg. 426–429)
op de opengebroken poort van de woning [c-straat 1a] te [plaats];
- —
(pg. 443–446)
op het opengebroken raam van de woning [a-straat 1] te [plaats];
- —
(pg. 459–460)
op het opengebroken raam van de woning [b-straat 1] te [plaats];
- —
(pg. 475–476)
op het opengebroken raam van de woning [f-straat 1] te [plaats].
- 10.
Eveneens werden er werktuigsporen van schroevendraaiers aangetroffen:
- —
(pg. 426–429)
op de buitendeur van de woning [c-straat 1a] te [plaats];
- —
(pg. 443–446)
op het opengebroken raam van de woning [a-straat 1] te [plaats];
- —
(pg. 459–460)
op het opengebroken raam van de woning [b-straat 1] te [plaats];
- —
(pg. 475–476)
op het opengebroken raam van de woning [f-straat 1] te [plaats].
bewijsoverweging
Het hof leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen, in het bijzonder;
- —
het aantreffen van de hiervoor onder 4 t/m 6 genoemde gestolen goederen afkomstig van de woninginbraken in Ospel, Heythuysen en Panningen;
- —
de onder 8 genoemde telefoongegevens waaruit blijkt dat de telefoons van verdachte en/of diens medeverdachten op de tijdstippen waarbinnen de inbraken in Heythuysen, Panningen en Nederweert zijn gepleegd in die plaatsen zijn aangestraald;
- —
het aantreffen van de rode verfsporen en de werktuigsporen op die woningen en/of daartoe behorende poort, zoals hiervoor onder 9 en 10 weergegeven, waaruit het hof afleidt dat bij al deze woninginbraken eenzelfde modus operandi is gevolgd;
- —
de omstandigheid dat de daders van de voltooide inbraken het vooral hadden gemunt op sieraden;
een en ander in onderlinge samenhang en (tijds)verband bezien, af dat het niet anders kan dan dat verdachte de feiten samen en in vereniging met genoemde medeverdachten heeft gepleegd.
verwerping van de verweren
ad a)
Het hof acht de verklaring van [medeverdachte 2] voor zover tot bewijs gebezigd geloofwaardig en betrouwbaar, nu deze verklaring wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen. Het gedeelte van zijn verklaring zoals door de raadsman weergegeven doet aan die betrouwbaarheid niet af.
ad b)
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij op de tijdstippen van de woninginbraken in Heythuysen, Panningen en Nederweert zelf in Weert was en dat hij zijn telefoon in de Ford Mondeo had laten liggen waarmee [medeverdachte 2] was weggegaan.
Verdachte heeft toen tevens verklaard dat hij blijft bij de verklaring zoals ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegd, onder meer inhoudende dat op een gegeven moment [medeverdachte 2] terug is gekomen en zij nog wat gedronken hebben voordat zij uit Weert zijn vertrokken.
Het hof stelt vast dat de verklaring van verdachte niet past binnen het tijdspad van de inbraken en het tijdstip waarop de telefoon van [medeverdachte 2] in Nederweert is aangestraald. Gelet op de melding van de inbraak in Ospel om 22.23 uur — inhoudende dat op dat moment meerdere personen in de woning liepen met zaklampen en de aanstraling van de telefoon van [medeverdachte 2] in Nederweert om 22.04 uur is er minder dan 20 minuten tijd geweest tussen het vertrek uit Nederweert en de aankomst in Ospel, het zoeken van een geschikte woning om in te breken en het zich de toegang tot die woning verschaffen. Gelet op de afstand van Nederweert tot Ospel, ongeveer 5 kilometer, is dit zeer wel mogelijk. Het hof acht onwaarschijnlijk dat binnen dit tijdbestek [medeverdachte 2] vanuit Nederweert eerst in tegenovergestelde richting naar Weert is gereden, zoals verdachte heeft verklaard, en pas daarna naar Ospel is gereden, waardoor hij een omweg van ongeveer 10 kilometer heeft moeten maken. Dit gevoegd bij de omstandigheden dat verdachte -toen nog met gebruikmaking van andere personalia -aanvankelijk tegenover de politie heeft gelogen over het feit dat [medeverdachte 2] de inbraak in Ospel met een stel Marokkanen zou hebben gepleegd en voorts zijn aangevoerde alibi niet (verifieerbaar) heeft onderbouwd, acht het hof deze verklaring van verdachte niet betrouwbaar of geloofwaardig.
Nu het hof heeft vastgesteld dat verdachte bij de poging tot inbraak in Nederweert aanwezig is geweest, waarover verdachte zelf heeft verklaard dat hij op dat moment in Weert was, is ook de verklaring van verdachte dat hij niet bij de andere inbraken aanwezig is geweest ongeloofwaardig.
ad c)
Ten aanzien van hetgeen door de raadsman onder c) is aangevoerd merkt het hof op dat het zeer wel mogelijk is dat bij de inbraken gebruik is gemaakt van meerdere schroevendraaiers waardoor de verfsporen en afdrukken zijn achtergelaten. Dit doet niet af aan de modus operandi zoals hiervoor besproken.
Het hof verwerpt alle verweren.’
7.
In de toelichting op het middel wordt aangevoerd dat 's Hofs overweging dat de ongeloofwaardigheid van de verklaring van verdachte met betrekking tot de poging tot inbraak in Nederweert (feit 4) meebrengt dat ook de verklaring van verdachte dat hij niet bij de andere inbraken aanwezig is geweest ongeloofwaardig is, een onbegrijpelijke schakelbewijsredenering behelst, nu deze overweging in wezen inhoudt dat de verklaring van verdachte met betrekking tot de andere inbraken kennelijk leugenachtig is, en niet aan de voorwaarden voor het gebruik van een dergelijke verklaring voor het bewijs is voldaan.
8.
Het Hof heeft blijkens het bestreden arrest de verklaring van verdachte met betrekking tot de poging tot inbraak in Nederweert (feit 4), kort gezegd inhoudende dat verdachte op dat moment in Weert was, niet betrouwbaar of geloofwaardig geacht, en op grond daarvan geoordeeld dat de verklaring van verdachte dat hij niet bij de andere inbraken (de feiten 2 en 3) aanwezig is geweest, ook ongeloofwaardig is.
9.
De omstandigheid dat de verklaring van de verdachte ten aanzien van zijn betrokkenheid bij de onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten ongeloofwaardig is levert nog geen bewijs op dat verdachte die feiten heeft gepleegd.
10.
Een verklaring van de verdachte die naar het oordeel van de rechter kennelijk leugenachtig is en is afgelegd om de waarheid te bemantelen kan bij de bewijsvoering worden gebruikt, mits zodanig oordeel zijn grondslag vindt in andere bewijsmiddelen dan de verklaring(en) van de verdachte.1. In het onderhavige geval heeft het Hof echter niet overwogen dat de verklaring van de verdachte kennelijk leugenachtig is en is afgelegd om de waarheid te bemantelen. Bovendien zou die leugenachtigheid hebben moeten steunen op ander bewijsmiddelen dan de verklaringen van de verdachte.
11.
Het Hof heeft de ongeloofwaardigheid van verdachtes verklaring ten aanzien van de onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten evenmin gezet in de sleutel van op verdachtes betrokkenheid wijzende feiten waarvoor hij geen deugdelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven.
12.
Dan rest de vraag of overigens voldoende bewijsmiddelen voorhanden zijn om het oordeel van het Hof dat de verdachte de onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd te kunnen dragen. Dat oordeel heeft het Hof blijkens zijn nadere overwegingen omtrent het bewijs gebaseerd op de volgende, in de gebezigde bewijsmiddelen vervatte feiten en omstandigheden:
- —
Bij de aanhouding van verdachte en zijn medeverdachten in Ospel is onder medeverdachte [medeverdachte 2] de armband die was ontvreemd bij de woninginbraak te Ospel (feit 1) aangetroffen, onder medeverdachte [medeverdachte 1] sieraden die waren ontvreemd bij de woninginbraak te Heythuysen (feit 2), en in de auto waarmee verdachte en zijn medeverdachten naar Ospel waren gekomen de digitale fotocamera die was ontvreemd bij de woninginbraak in Panningen (feit 3);
- —
Uit telefoongegevens blijkt dat de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] op de tijdstippen waarbinnen de inbraken in Heythuysen, Panningen en Nederweert zijn gepleegd in genoemde plaatsen is aangestraald, de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] op de tijdstippen waarbinnen de inbraken in Heythuysen en Panningen (feiten 2 en 3) zijn gepleegd in genoemde plaatsen is aangestraald, en de telefoon van verdachte op het tijdstip waarbinnen de inbraak in Panningen (feit 3) is gepleegd in genoemde plaats is aangestraald;
- —
Terzake alle vier de inbraken, gelet op de aangetroffen rode verfsporen en werktuigsporen, eenzelfde modus operandi is gevolgd; en
- —
De daders van de voltooide inbraken het vooral hadden gemunt op sieraden.
13.
Wat betreft de inbraak in Heythuysen (feit 2) houden de bewijsmiddelen enkel in dat bij deze inbraak eenzelfde modus operandi is gevolgd als bij de andere inbraken, waaronder de door verdachte bekende inbraak in Ospel (feit 1), en dat bij de inbraak in Heythuysen net als bij de andere voltooide inbraken sieraden zijn buitgemaakt. Hoewel bij deze inbraak dezelfde modus operandi is toegepast als [medeverdachte 2] en verdachte2. later bij een inbraak in Ospel hebben toegepast, wil dit bij gebreke van enige daartoe strekkende aanwijzing niet zeggen dat verdachte ook bij de onderhavige inbraak, die eerder plaats vond, degene is geweest die volgens de beschreven modus operandi te werk is gegaan. Het onder 2 bewezenverklaarde medeplegen door verdachte kan dus niet uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid.
14.
Met betrekking tot de inbraak in Panningen (feit 3) houden de bewijsmiddelen niet alleen in dat daarbij dezelfde modus operandi is gevolgd als bij de andere inbraken maar ook dat de telefoons van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 2] in de periode waarin genoemde inbraak moet zijn gepleegd, masten in genoemde plaats hebben aangestraald en dat in de auto waarmee verdachte en zijn medeverdachten naar Ospel zijn gereden de digitale camera die bij de inbraak in Panningen was buitgemaakt is aangetroffen. Uit deze feiten en omstandigheden kan niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte de onderhavige inbraak tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd. Van verdachtes bijdrage aan deze inbraak zeggen deze feiten en omstandigheden op zichzelf immers niet meer dan dat verdachte daarbij aanwezig kan zijn geweest. Voorts geldt ook hier dat hoewel bij deze inbraak dezelfde modus operandi is toegepast als [medeverdachte 2] en verdachte3. later bij een inbraak in Ospel hebben toegepast, dit bij gebreke van enige daartoe strekkende aanwijzing niet wil zeggen dat verdachte ook bij de onderhavige inbraak, die eerder plaats vond, degene is geweest die volgens de beschreven modus operandi te werk is gegaan.
15.
Het middel slaagt.
16.
Het tweede middel klaagt over de redengevendheid van bewijsmiddel 23 voor de onder 4 bewezenverklaarde poging tot diefstal.
17.
Het in de aanvulling met bewijsmiddelen als bedoeld in art. 365a, tweede lid, Sv onder 23 opgenomen bewijsmiddel houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, in:
‘(…)
Het raam werd gedeeltelijk geforceerd echter men is om niet duidelijke redenen gestopt met de poging.
(…)’
18.
Volgens de toelichting op het middel kan voorgenoemde zinsnede niet redengevend worden geacht voor het bewijs van de onder 4 bewezenverklaarde poging tot diefstal, nu hieruit blijkt dat de daders niet alles hebben gedaan wat in hun macht lag om het delict te voltooien en dus sprake was van vrijwillige terugtred.
19.
Genoemde zinsnede moet kennelijk aldus worden begrepen dat het om onduidelijke redenen niet is gekomen tot een voltooid delict. Zo bezien is het gewraakte onderdeel van bewijsmiddel 23 redengevend voor de bewezenverklaring van de poging tot diefstal.
20.
Het middel faalt en kan worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.
21.
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
22.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft het onder 2 en 3 bewezenverklaarde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG