NJ 2002, 567
Kennelijk leugenachtige verklaring en bewijsvoering.
HR 19-03-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD8873
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 maart 2002
- Magistraten
Bleichrodt, Corstens, Van Buchem-Spapens, Numann, Van Schendel
- Zaaknummer
03908/00
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AD8873
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD8873, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑03‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD8873, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑03‑2002
- Wetingang
Sv art. 339 lid 1 onder 2; Sv art. 341
Essentie
Een kennelijk leugenachtige verklaring van een verdachte welke is afgelegd om de waarheid te bemantelen mag volgens vaste jurisprudentie van de HR tot het bewijs worden gebezigd indien zo'n verklaring haar grondslag vindt in andere bewijsmiddelen dan de verklaring(en) van de verdachte. Het Hof heeft dit miskend zodat 's Hofs bewezenverklaring niet naar behoren is gemotiveerd.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 oktober 2000, nummer 22/001191–00, in de strafzaak tegen R.M. H., adv. mr. I.N. Weski te Rotterdam.
Hof:
1. Uitspraak
Het Hof heeft in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.