NJ 2005, 396
Kennelijke leugenachtigheid van verklaring onvoldoende gemotiveerd.
HR 24-05-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT2897
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 mei 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
02104/04A
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AT2897
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT2897, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT2897, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑05‑2005
- Wetingang
Sv art. 339 lid 1 sub 2; Sv art. 341; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
Een verklaring van de verdachte die naar het oordeel van de rechter kennelijk leugenachtig is en is afgelegd om de waarheid te bemantelen kan bij de bewijsvoering worden gebruikt. Zodanig oordeel zal dan wel zijn grondslag moeten vinden in andere bewijsmiddelen dan verklaring(en) van de verdachte. Tot bedoelde andere bewijsmiddelen kunnen niet worden gerekend bewijsmiddelen, inhoudende verklaringen van personen omtrent hetgeen de verdachte aan hen heeft medegedeeld, zoals het Hof heeft gedaan. Verder is 's Hofs oordeel niet zonder meer begrijpelijk, nu de leugenachtig geoordeelde verklaring niet zonder meer in strijd is met de door het Hof daartoe aangegeven bewijsmiddelen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.