Einde inhoudsopgave
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/2.5.2
2.5.2 De praktijk
mr. T.T. van Zanten, datum 14-09-2012
- Datum
14-09-2012
- Auteur
mr. T.T. van Zanten
- JCDI
JCDI:ADS391560:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Aldus de Inleiding bij de INSOLAD Praktijkregels 2004, laatstelijk gepubliceerd in INSOLAD Praktijkregels voor Curatoren, Toetsingsreglement en ReCoFa Richtlijnen 2009, Deventer. Kluwer 2009, p. 1. De Praktijkregels zijn op 8 september 2011 geamendeerd; zie Praktijkregels 2011. Zie over de juridische status van de praktijkregels expliciet Hof Arnhem 11 september 2007, JOR 2007, 316, m.nt. S.M. Bartman, to. 4.2: 'niet juist acht het [hof] dat de praktijkregels gezien kunnen worden als een soort gewoonterecht en dat zij een invulling geven aan de zorgvuldigheidsnorm van artikel 6:162 BW. In de praktijkregels kunnen (en zullen) zeker normen voorkomen die ook als rechtens geldend moeten wonden beschouwd, maar die gelding ontlenen zij niet aan de praktijkregels doch aan de in de samenleving heersende rechtsopvattingen omtrent hetgeen maatschappelijk betamelijk is. Regels die door curatoren gebruikelijk worden nageleefd (wat nog niet eens noodzakelijkerwijs impliceert dat ze door curatoren ook als rechtsregels gezien wonden), kunnen niet uit dien hoofde gelden als algemene rechtsregels die ook derden [...] zich moeten laten tegenwerpen en waaraan ook derden [...] rechten kunnen ontlenen. De inhoud van de praktijkregels kan dan ook niet meer en zal soms aanmerkelijk minder zijn dan een aanwijzing voor wat een curator rechtens heeft te doen of na te laten.' Vgl. HR 22 juni 2007, NJ 2007, 520, m.nt. PvS (ING/VerrIonk q.q.), to. 3.5.
Zie respectievelijk de artikelen 2.1 en 4.1 van de INSOLAD Praktijkregels 2011.
Zie Spinath 2007, p. 103-104.
Zie de toelichting op de artikelen 2.1 en 4.1 van de INSOLAD Praktijkregels 2011, p. 1 en p. 5. Dit geldt tevens voor de toelichting bij de INSOLAD Praktijkregels 2004, waarop de opmerkingen van Spinath betrekking hadden.
Zie ook De Ranitz 1996, p. 187-188; Luttikhuis 2004, p. 84; Luttikhuis 2007, p. 27.
Zie ook De Ranitz 1996, p. 187.
Zie Boerma 2008, p. 186. Rechter-commissaris Melissen stelt daarentegen het primaat van het crediteurenbelang uitdrukkelijk voorop; zie Melissen 2011, p. 294.
Op 8 september 2004 zijn door de leden van INSOLAD de Praktijkregels voor curatoren vastgesteld. Deze regels hebben geen dwingend karakter, maar vormen de neerslag van wat in kringen van curatoren in zijn algemeenheid als juist wordt ervaren.1In de Praktijkregels is voor de maatschappelijke belangen een prominente plaats ingeruimd. Zo is bijvoorbeeld ten aanzien van de voortzetting van de onderneming en het voeren van procedures bepaald dat de curator hiertoe alleen behoort te beslissen indien 'het belang van de boedel of een ander zwaarwegend belang' daartoe noopt.2 Door Spinath is terecht opgemerkt dat het gebruik van het woordje 'of' exclusiviteit impliceert, dat de curator met andere woorden in voorkomende gevallen een keuze dient te maken tussen het boedelbelang en de in het geding zijnde maatschappelijke belangen.3 Of dat ook zo is bedoeld, is evenwel de vraag, nu uit de toelichting niets van een belangenconflict blijkt, maar juist het voor de boedel te behalen voordeel steeds doorslaggevend lijkt te worden geacht.4
Hoe dat ook zij, de praktijk is dat curatoren zeker niet in alle gevallen louter het boedelbelang tot richtsnoer nemen, maar soms de maatschappelijke belangen laten prevaleren.5 In voorkomende gevallen weten zij zich bovendien gesteund door de rechter-commissaris.6 Zo stelt rechter-commissaris in insolventies Boerma dat de rechter-commissaris bij de beoordeling van een aan hem voorgelegde doorstart zijns inziens dient te toetsen:
`of de opbrengst (zo) maximaal mogelijk is voor de schuldeisers, of er andere maatschappelijke belangen een rol spelen die aanleiding kunnen geven een mindere opbrengst te accepteren en ten slotte of de curator zorgvuldig om is gegaan met de belangen van alle betrokkenen en zorgvuldig tot een afweging is gekomen'.7