Einde inhoudsopgave
Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003
Artikel 8 (inrichting van de aanvraag)
Geldend
Geldend vanaf 28-02-2003
- Bronpublicatie:
24-02-2003, Stcrt. 2003, 40 (uitgifte: 26-02-2003, regelingnummer: MLB/JZ/2003/7757)
- Inwerkingtreding
28-02-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-02-2003, Stcrt. 2003, 40 (uitgifte: 26-02-2003, regelingnummer: MLB/JZ/2003/7757)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
De aanvraag wordt ingedeeld overeenkomstig bijlage 3a bij deze regeling. De aanvraag bevat de algemene gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage 3a, onderdelen I tot en met III en VIII, bij deze regeling, en bevat daarnaast per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft de gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage 3a, onderdeel IV, V, VI of VII, bij deze regeling.
2.
De gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage 3a, onderdelen IV tot en met VII, dienen afzonderlijk gebundeld zijn[lees: gebundeld te zijn] ten opzichte van de andere op grond van deze bijlage in de aanvraag op te nemen gegevens en bescheiden.
3.
De aanvraag geeft aan op welke specifieke kavels de aanvraag betrekking heeft.
4.
De aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld en aangeduid als het originele exemplaar. Dit exemplaar wordt ondertekend door de aanvrager en losbladig aangeleverd.
5.
In afwijking van het vierde lid, mogen de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste en tweede lid, die van anderen dan de aanvrager zelf afkomstig zijn in de Engelse taal gesteld zijn.
6.
De aanvraag gaat vergezeld van zeven als zodanig aangeduide afschriften.
7.
Indien er verschillen bestaan tussen het originele exemplaar en de afschriften, is het originele exemplaar bindend.
8.
De aanvrager informeert de minister per brief die wordt geadresseerd op de in artikel 6, tweede lid, genoemde wijze onmiddellijk over wijzigingen met betrekking tot de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid.
9.
Met de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld zodanige gegevens en bescheiden krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.