Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2006
- Bronpublicatie:
15-02-2006, Stb. 2006, 80 (uitgifte: 28-02-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
15-02-2006, Stb. 2006, 80 (uitgifte: 28-02-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-02-2006, Stb. 2006, 80 (uitgifte: 28-02-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
15-02-2006, Stb. 2006, 80 (uitgifte: 28-02-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De rechterlijk ambtenaar heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte gedurende een tijdvak van 52 weken recht op de doorbetaling van zijn bezoldiging.
2.
De rechterlijk ambtenaar die na afloop van het in het eerste lid bedoelde tijdvak nog ongeschikt is wegens ziekte tot het verrichten van zijn arbeid, heeft aanspraak op de doorbetaling van 70% van zijn bezoldiging.
3.
In afwijking van het tweede lid heeft de rechterlijk ambtenaar na afloop van het in het eerste lid bedoelde tijdvak aanspraak op de doorbetaling van zijn bezoldiging over de uren dat hij passende arbeid verricht of zou hebben verricht indien die arbeid hem zou zijn aangeboden.
4.
Aan de rechterlijk ambtenaar wordt op zijn aanvraag na afloop van het in het eerste lid bedoelde tijdvak, in afwijking van het tweede lid, zijn bezoldiging doorbetaald, indien de ziekte uit hoofde waarvan hij ongeschikt is om zijn arbeid te verrichten wordt veroorzaakt door een dienstongeval of een door het verrichten van zijn arbeid opgelopen beroepsziekte.