Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/143
Het begrip ‘verkeersongeval’ in de zin van art. 7 WVW 1994.
HR 07-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:14
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 januari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/05303
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS182141:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:14, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:896, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2019
- Wetingang
Art. 7 WVW 1994
Essentie
Het begrip ‘verkeersongeval’ in de zin van art. 7 WVW 1994.
Samenvatting
De opvatting in het cassatiemiddel dat slechts dan kan worden gesproken van een ‘verkeersongeval’ in de zin van art. 7 WVW 1994 indien sprake is van ‘een botsing, een aan- of overrijding of een handeling ter voorkoming daarvan’, is te beperkt en daarom onjuist. Het oordeel van het hof dat sprake was van een verkeersongeval is niet onbegrijpelijk. Daarbij heeft de Hoge Raad in aanmerking genomen dat het hof, blijkens de bewijsvoering, onder meer heeft vastgesteld dat op de openbare weg een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.