Einde inhoudsopgave
Vissersvaartuigenbesluit 2002
Artikel 5.4 Schotten binnen ruimten voor accommodatie en dienstruimten
Geldend
Geldend vanaf 20-02-2002
- Bronpublicatie:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Binnen ruimten voor accommodatie en dienstruimten zijn alle schotten van klasse ‘B’ opgetrokken van dek tot dek en strekken zij zich uit tot de huid of tot andere begrenzingswanden, tenzij aan beide zijden van de schotten doorlopende plafonds of beschietingen van klasse ‘B’ of beide zijn aangebracht, in welk geval het schot mag eindigen bij het doorlopende plafond of de doorlopende beschieting.
2.
Methode IF: alle schotten die niet ingevolge het bepaalde in dit artikel of andere artikelen van deze paragraaf van klasse ‘A’ of ‘B’ zijn, zijn ten minste schotten van klasse ‘C’.
3.
Methode IIF: de constructie van schotten die niet ingevolge het bepaalde in dit artikel of andere artikelen van deze paragraaf van klasse ‘A’ of ‘B’ zijn, is niet aan beperking onderworpen, behoudens in die gevallen waarin schotten van klasse ‘C’ zijn vereist overeenkomstig tabel 1 in artikel 5.7.
4.
Methode IIIF: de constructie van schotten die niet ingevolge het bepaalde in dit artikel of andere artikelen van deze paragraaf van klasse ‘A’ of ‘B’ zijn, is niet aan beperkingen onderworpen. De oppervlakte van enige ruimte of ruimten voor accommodatie die door een doorlopend schot van klasse ‘A’ of ‘B’ worden begrensd, bedraagt in geen geval meer dan 50 m2, behoudens in die gevallen waarin schotten van klasse ‘C’ zijn vereist overeenkomstig tabel 1 in artikel 5.7. Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie kan voor ruimten voor algemeen gebruik echter een grotere oppervlakte toestaan.