Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis
Bijlage B (Artikel 2, lid 2)
Geldend
Geldend vanaf 26-06-2000
- Bronpublicatie:
18-05-1999, PbEG 1999, L 176 (uitgifte: 10-07-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-06-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2000, PbEG 2000, L 149 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Verordening (EG) nr. 574/1999 van de Raad van 12 maart 1999 tot bepaling van de derde staten waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum (PB L 72 van 18.3.1999, blz. 2) (2);
Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel (PB L 164 van 14.7.1995, blz. 1) en Besluit van de Commissie van 7 februari 1996 betreffende de vaststelling van verdere technische specificaties voor het uniform visummodel (niet gepubliceerd);
Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PB L 256 van 13.9.1991, blz. 51) en Aanbeveling van de Commissie 93/216/EEG van 25 februari 1993 betreffende de Europese vuurwapenpas (PB L 93 van 17.4.1993, blz. 39) zoals gewijzigd door Aanbeveling van de Commissie 96/129/EG van 12 januari 1996 (PB L 30 van 8.2.1996, blz. 47).
Voetnoten
Onverminderd de relatie tot de bepalingen inzake de vaststelling van derde staten waarvan de onderdanen in het bezit dienen te zijn van een visum dan wel van deze plicht zijn vrijgesteld, zoals aangenomen in het kader van de Schengen-samenwerking, die toepassing zullen blijven vinden na de integratie van het Schengen-acquis in het kader van de Europese Unie en die onder bijlage A vallen.