Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/4.2.1
4.2.1 Inleiding
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS209960:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Kamerstukken II 2003/04, 29708, nr. 3, p. 2. Prudentiële normen richten zich op de financiële positie van banken.
Zie hierover afd. 1.4.2 en 1.6.1 Wft. Zie ook afd. 1.5.2 Wft over de openbaarmaking van opgelegde sancties. Zie AFM mei 2017, p. 9 voor een overzicht van de formele en informele instrumenten van de AFM. De toezichthouders staan overigens zelf onder toezicht (op afstand) van de minister van Financiën.
Zie hierover afd. 1.4.1 Wft en titel 5.2 Awb.
Zie bijvoorbeeld art. 4:19 Wft, art. 4:33 Wft en par. 10.2.1 BGfo Wft.
Art. 4:35 Wft jo. art. 115a BGfo Wft. De percentages zijn te vinden in het Besluit kredietvergoeding.
De Wet op het financieel toezicht (Wft) komt uit 2007 en bevat een breed scala aan open normen die zich mede richten tot kredietgevers. Deze normen zijn deels uitgewerkt in lagere regelgeving, zoals het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo Wft) en de Nadere regeling gedragstoezicht Wft. De Wft is ingedeeld conform het twin-peaks toezichtmodel hetgeen betekent dat de wet bestaat uit gedragsgerichte en prudentiële normen.1 Elk van dit type normen wordt bewaakt door een eigen toezichthouder, te weten de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandse Bank (DNB).2 Deze toezichthouders beschikken over meerdere bevoegdheden om handhavend te kunnen optreden tegen een financiële instelling die in overtreding is. Zo kunnen ze bijvoorbeeld openbare waarschuwingen geven, marktvergunningen intrekken en bestuurlijke boetes uitdelen.3 Om het gedrag van financiële instellingen in beeld te brengen, kunnen de toezichthouders onder andere inlichtingen vorderen en inzage verlangen van zakelijke gegevens en bescheiden.4
In de Wft zijn meerdere gedragsnormen te vinden die betrekking hebben op kredietverlening. Naast een verplichting tot het uitvoeren van een kredietwaardigheidstoets,5 bevat de Wft een set informatieplichten,6 een verbod om een kredietovereenkomst aan te gaan met een niet-kredietwaardige consument,7 een verbod om bepaalde kredietvergoedingen te bedingen,8 een aanbevelingsplicht tot het inwinnen van een hypothecair advies9 en een zorgplicht die verlangt dat de kredietgever rekening houdt met de gerechtvaardigde belangen van de consument.10 Dit samenspel van bepalingen laat zien dat de Wft niet alleen uitgaat van een consument die in staat is om, met de relevante productinformatie, een verantwoord kredietbesluit te nemen. De bepalingen uit de Wft die verder gaan dan informeren zijn immers mede gericht op een consument die zich niet altijd weet te redden met de ontvangen informatie en die mede daarom een onverantwoorde kredietbeslissing kan nemen.
Hierna wordt verder ingegaan op de kredietwaardigheidstoets die voortvloeit uit de Wft. Nadat het juridische kader is geschetst (par. 4.2.2), worden de drie aspecten van de kredietwaardigheidstoets besproken, te weten de benadering (par. 4.2.3), de beoogde terugbetaalsituatie (par. 4.2.4) en de drie stappen (par. 4.2.5).