Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/4.1
4.1 Inleiding
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS298558:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
§ 7.2.
Art. 1 Gw. Vergelijk ook de artt. 20 en 21 Handvest grondrechten van de Europese Unie en 14 EVRM.
De §§ 2.2, 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3, 2.5 en 2.5.3.
§ 4.3.
§ 4.8.
De §§ 3.2.2 en 4.4.
Lucas, 12:48: “Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd”. Vertaling uit NBV Studiebijbel 2008.
Vergelijk Aristoteles 1997, boek 5, hoofdstuk 3, nr. 6.
Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010 (6-III*), nr. 42.
Vergelijk onder andere Tjittes 1994, p. 243-245, Smits 1995, p. 258-261, Vranken 1997a, p. 13, Klomp 1998, p. 198, Huls 1999, p. 402, Slot & Wissink 1999, p. 288, Mendel 2000, p. 137, Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010 (6-III*), nr. 42, Hartkamp 2010a, p. 37-38, Mak 2011, p. 700, Swaenepoel 2011, p. 23 en § 7.2.
Een partij heeft verschillende kenmerken. Zij is bijvoorbeeld slim, machtig, rijk, oud, blond of lang. Sommige van deze kenmerken beïnvloeden de werking van de redelijkheid en billijkheid. Ik bespreek deze relevante kenmerken in dit hoofdstuk.
Deze hoofdcategorie behandelt de invloed van de kenmerken van een partij. Ook de kenmerken van haar wederpartij beïnvloeden de werking van de redelijkheid en billijkheid. Ook deze wederpartij is immers een partij bij de rechtsbetrekking. De hoofdcategorie besteedt echter geen aandacht aan de relatieve kenmerken van de partijen. Ik bespreek de invloed van de verschillen tussen de partijen in de subcategorie ‘evenwicht tussen de kenmerken van de partijen bij een rechtsbetrekking’.1 Ik bespreek de overlap tussen de factoren uit de hoofdcategorie ‘kenmerken van de partijen bij een rechtsbetrekking’ en de factoren uit de subcategorie ‘evenwicht tussen de kenmerken van de partijen bij een rechtsbetrekking’ in de §§ 4.2, 4.4, 4.7 en 4.8.
Vrouwe Justitia is blind. Het gelijkheidsbeginsel eist een gelijke behandeling van gelijke situaties.2 De Grondwet verzet zich tegen discriminatie ‘op welke grond dan ook’.3 Waarom is het dan toch redelijk om rekening te houden met de kenmerken van de partijen? De kenmerken beïnvloeden de werking van de redelijkheid en billijkheid om verschillende redenen.
De kenmerken van partijen zijn in de eerste plaats van belang omdat zij leiden tot de betrokkenheid van normen. Deze normen beïnvloeden vervolgens de werking van de redelijkheid en billijkheid. Bepaalde morele regels, in Nederland levende rechtsovertuigingen, verkeersopvattingen, gewoonten, rechtsnormen en buitenlandse rechtsregels zijn alleen bij het geval betrokken als de kenmerken van de partijen hiervoor pleiten.4 De partijen behoren bijvoorbeeld tot een bepaalde kring waarbinnen specifieke morele regels gelden. De kenmerken van de partijen beïnvloeden de werking van de redelijkheid en billijkheid op deze manier slechts indirect. De norm is de uiteindelijke relevante factor. De kenmerken van de partijen zijn in sommige gevallen alleen van belang omdat ze tot de toepasselijkheid van een norm leiden. Een beroep op deze kenmerken verduidelijkt nauwelijks. De kenmerken verduidelijken slechts dat de norm van toepassing is. In andere gevallen verduidelijken de kenmerken van de partijen de invloed van de normen wel degelijk. De factor ‘overheid’ kan bijvoorbeeld verklaren waarom de rol van de factor ‘grondrechten’ onder bepaalde omstandigheden beperkt is.5
De kenmerken van de partijen zijn daarnaast van belang omdat zij het bestaan van bepaalde omstandigheden kunnen impliceren. De factor ‘financiële positie’ geeft een aanwijzing over de mogelijke gevolgen voor de partij.6 Een partij met een sterke financiële positie kan een schadepost gemakkelijker dragen dan een partij met een zwakke financiële positie. De factor ‘deskundigheid’ beïnvloedt het vertrouwen dat de partij opwekt.7 Een partij mag er op vertrouwen dat de deskundige wederpartij de getekende overeenkomst begrijpt. De factoren uit de hoofdcategorie ‘kenmerken van de partijen bij een rechtsbetrekking’ vertonen in deze gevallen een overlap met deze andere factoren.
De kenmerken van de partijen zijn ten slotte van belang op grond van de eisen van de redelijkheid en billijkheid. De redelijkheid en billijkheid beschermt zwakke partijen en stelt hogere eisen aan sterke partijen. Verschillende kenmerken beïnvloeden de sterkte van een partij en daarmee de werking van de redelijkheid en billijkheid. Hoe sterker de partij, hoe strenger de eisen van de redelijkheid en billijkheid. Deze eis kan worden gebaseerd op de Bijbel.8 Gelijke situaties verdienen een gelijke behandeling. De wisselende kenmerken van de partijen leiden er echter toe dat de situatie niet langer gelijk is.9 Ook het rechtsbeginsel van maatschappelijke rechtvaardigheid biedt een verklaring voor de invloed van de kenmerken van de partijen bij een rechtsbetrekking. Dit rechtsbeginsel pleit voor dwingendrechtelijke normen die de ongelijkwaardigheid tussen partijen compenseren.10 Sociaal en economisch zwakkeren verdienen bescherming tegen sterkere partijen.11 De redelijkheid en billijkheid is één van de normen die de ongelijkwaardigheid kan compenseren.
Verschillende kenmerken beïnvloeden de werking van de redelijkheid en billijkheid. Ik behandel achtereenvolgens de invloed van de maatschappelijke positie of professionaliteit (§ 4.2), de positie van een overheid (§ 4.3), deskundigheid (§ 4.4), de kennis van een concreet feit (§ 4.5), vertrouwen (§ 4.6), de mogelijkheden tot belangenbehartiging (§ 4.7), de financiële positie (§ 4.8), beperkingen (§ 4.9) en de afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser (§ 4.10). Ik eindig met een conclusie over de hoofdcategorie ‘kenmerken van de partijen bij een rechtsbetrekking’ (§ 4.11).