Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/262:262 Beroep op dwaling van hoofdschuldenaar door borg
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/262
262 Beroep op dwaling van hoofdschuldenaar door borg
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691843:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 6 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8690, r.o. 3.5.2, NJ 2010/12 met nt. Jac. Hijma, AA 2009/554 met nt. W.H. van Boom (Bras/Satisfactorie). Het verweermiddel voor de borg ontstaat eerst zodra de hoofdschuldenaar daadwerkelijk en bevoegdelijk de vernietiging van de hoofdovereenkomst heeft ingeroepen. Verweermiddelen van de hoofdschuldenaar kunnen ook door de borg worden ingeroepen, indien zij het bestaan, de inhoud of het nakomingstijdstip van de verbintenis van de hoofdschuldenaar betreffen (art. 7:852 lid 1 BW).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wordt een borg tot betaling aangesproken door de schuldeiser en verweert de borg zich door te stellen dat de hoofdschuldenaar zich op dwaling heeft beroepen en de hoofdovereenkomst buitengerechtelijk heeft vernietigd (art. 3:49 e.v. jo. 7:852 BW), dan kan de schuldeiser betwisten dat de door de hoofdschuldenaar uitgebrachte verklaring effect heeft gehad, omdat aan de voor de vernietigbaarheid geldende vereisten niet was voldaan (een grondslagverweer). De borg zal de feiten en omstandigheden moeten stellen die grond voor de vernietiging opleveren.1