Einde inhoudsopgave
Aanwijzing wet politiegegevens en de rol van de officier van justitie (2018A004)
4 Juistheid, volledigheid en het bewaren van door de CIE verwerkte politiegegevens (artt. 4, 10 lid 6 en 12 lid 6 Wpg)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Voor politiegegevens die met een art. 10 lid 1, onder a of art 12 lid 1 Wpg doel door de criminele inlichtingen (CI) worden verwerkt, gelden strenge wettelijke vereisten omdat de informatie niet altijd betrouwbaar is terwijl de risico’s en gevolgen van de verwerking groot kunnen zijn voor de personen die het betreft. De verantwoordelijke treft maatregelen opdat ook deze verwerkte politiegegevens juist en nauwkeurig zijn. Politiegegevens worden verbeterd, vernietigd of aangevuld indien deze onjuist of onvolledig zijn (art. 4 lid 1 Wpg) en dienen verwijderd te worden zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel van de verwerking, uiterlijk vijf respectievelijk tien jaar na de datum van de laatste verwerking (artt. 10 lid 6 en 12 lid 6 Wpg).
Uit de gezagsrelatie tussen het OM en politie en de wetsgeschiedenis van de voormalige Wet politieregisters vloeit voort dat het toezicht op de met een art. 10 lid 1, onder a of art. 12 lid 1 Wpg doel verwerkte gegevens een gezamenlijke aangelegenheid is van de verantwoordelijke en de officier van justitie. De daartoe door de hoofdofficier van justitie aangewezen CI-officier van justitie verricht periodieke controles op de CI-verwerkingen van politiegegevens. Daarmee neemt de CI-officier van justitie niet de taak en verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke over.