Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 8c [Doorstroomvennootschappen. Renten en royalties]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
20-12-2017, Stb. 2017, 518 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken: 34786)
- Inwerkingtreding
01-01-2018, terugwerkend tot: 01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2017, Stb. 2017, 518 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken: 34786)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
1
Bij het bepalen van de winst blijven buiten aanmerking de door de belastingplichtige van onderscheidenlijk aan lichamen of natuurlijke personen die behoren tot het concern waarvan de belastingplichtige deel uitmaakt, ontvangen en betaalde:
- a.
renten ter zake van rechtens dan wel in feite direct of indirect samenhangende geldleningen, of
- b.
royalty's ter zake van rechtens dan wel in feite direct of indirect samenhangende rechtsverhoudingen,
indien door de belastingplichtige met betrekking tot die geldleningen of rechtsverhoudingen per saldo geen reële risico's worden gelopen.
2.
Een belastingplichtige wordt met betrekking tot samenhangende geldleningen geacht reële risico's te lopen indien het eigen vermogen dat passend is ter dekking van de risico's ten minste bedraagt het laagste van de volgende bedragen:
- a.
1% van het bedrag van de uitstaande geldleningen, of
- b.
€ 2 000 000.
De belastingplichtige dient aannemelijk te maken dat dit bedrag aan eigen vermogen aanwezig is ter dekking van de desbetreffende risico's en dat dit wordt aangetast als deze risico's zich manifesteren.
3
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt tot de winst van de belastingplichtige gerekend een met inachtneming van artikel 8b te bepalen vergoeding voor de door de belastingplichtige uitgeoefende functies die betrekking hebben op de samenhangende geldleningen of rechtsverhoudingen.
4.
Onder een concern wordt verstaan: de belastingplichtige tezamen met de met hem verbonden lichamen en verbonden natuurlijke personen, bedoeld in artikel 10a, vierde en zevende lid, onderscheidenlijk vijfde lid.