Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 723
EHRM, 11-04-2006, nr. 61292/00
EHRM 11-04-2006, ECLI:NL:XX:2006:AY0528
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
11 april 2006
- Magistraten
Zupančič, Hedigan, Caflisch, Bîrsan, Myjer, David Thór Björgvinsson, Ziemele
- Zaaknummer
61292/00
- LJN
AY0528
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2006:AY0528, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 11‑04‑2006
- Wetingang
EVRM art. 8
Essentie
Uzeinov tegen Nederland.
Niet-ontvankelijk (niet unaniem).
Klager, een Macedonische asielzoeker verblijft sinds 1992 in Nederland en heeft een kind met een Nederlandse vrouw. In 2000 krijgt hij definitief te horen dat hij niet in Nederland mag blijven. In 2001 wordt nog een kind geboren. Lidstaten hebben ten aanzien van vreemdelingen die in afwachting zijn van een beslissing op een verzoek voor een verblijfsvergunning geen positieve verplichting op grond van art. 8 om de vreemdeling toe te staan in hun land te ‘settelen’. Klager, die nooit legaal in Nederland heeft verbleven, heeft nooit de garantie gekregen dat hij een verblijfsvergunning ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.