Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 705
Conclusie: geen schending van art. 6 EVRM doordat getuigen à décharge in hoger beroep niet ambtshalve zijn gehoord.
HR 04-07-2006, ECLI:NL:HR:2006:AX6279
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juli 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
02365/05A
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AX6279
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AX6279, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑07‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AX6279, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑07‑2006
Essentie
Conclusie: geen schending van art. 6 EVRM doordat getuigen à décharge in hoger beroep niet ambtshalve zijn gehoord.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 31 mei 2005, nummer H-100/05, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1985, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao.
Hoge Raad:
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.