Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.9
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland. Deze regeling is herplaatst (04-02-2011).
- Bronpublicatie:
23-12-2010, Stcrt. 2010, 21153 (uitgifte: 29-12-2010, regelingnummer: DV/2010/483)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Douane- en Accijnswet BES (16-12-2010, Stb. 846).
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Douane (V)
1.
In plaats van de inklaring op de wijze, bedoeld in artikel 2.8, kan de inklaring voor over zee aangebrachte goederen eveneens geschieden door inlevering van een verklaring tot inklaring, met inbegrip van de daarbij behorende vrachtlijsten of goederenmanifesten met de bijbehorende cognossementen, in welk geval in de akte tot inklaring, met een beknopte omschrijving van de aan een exemplaar daarvan te hechten stukken en vermelding van het aantal, daarnaar wordt verwezen.
2.
Voor door de lucht aangebrachte goederen wordt de inklaring gedaan door inlevering van een generale verklaring luchtvaart, zoals is voorzien in bijlage IX van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Stb. 1947, 165), met daarin vervat het manifest van de lading of door inlevering van alleen het manifest van de lading, zoals voorzien bij dat verdrag.
3.
Voor provisie, scheepsbehoeften, smeermiddelen en brandstoffen, die aan boord van schepen of luchtvaartuigen blijven gedurende het verblijf van deze vervoermiddelen op één van de BES eilanden, kan bij de inklaring worden volstaan met de inlevering van een provisielijst. Hierop worden de hoeveelheden provisie, scheepsbehoeften, brandstoffen en smeermiddelen vermeld die bij normaal gebruik gedurende de periode van verblijf op de BES eilanden benodigd zijn.
4.
Het meerdere aan provisie, scheepsbehoeften, smeermiddelen en brandstoffen dat aan boord blijft, wordt opgenomen en verzegeld door de ambtenaren.
5.
De ambtenaren kunnen eisen dat de provisie en scheepsbenodigdheden worden gelost.
6.
Indien door onvoorziene omstandigheden het schip of luchtvaartuig langer op één van de BES eilanden blijft, kunnen, na toestemming van de inspecteur, grotere hoeveelheden provisie, scheepsbehoeften, smeermiddelen en brandstoffen worden gebruikt.